donderdag 29 maart 2012

Matthäus Passion: liever geen applaus

Vorige week heb ik de uitverkochte Matthäus Passion uitgevoerd door de Nederlandse Bachvereniging in de Tilburgse Concertzaal bezocht. De uitvoering was werkelijk schitterend, maar met hier en daar wat overacterende uitvoerenden. Wat enigszins ontbrak was de menselijke maat; de MP gaat over het lijden in de wereld. De recensent in het Brabants Dagblad sprak de dag erop van een gevoelsarm oratorium, vanwege de nadruk op de esthetische kant van de muziek. Ik vind dat wat sterk, want hoe dan ook, de klassieker van Bach weet  altijd weer te ontroeren, daarvoor is het alleen al in zijn melodievoering te overweldigend. Zo indringend dat de MP zijn christelijke oorsprong al lang is ontstegen en universeel is geworden: muziek voor de mensheid, behorend tot het wereldcultureelerfgoed van de Verenigde Naties.
De Matthäus Passion handelt in de eerste plaats over het lijden van Christus en daarmee over het lijden van de mensen. Dat zegt de titel van het muzikale monument ook al: Passion. Dit betekent nu eens niet hartstocht of iets dergelijks, maar lijden. Het is een diep religieus stuk, waarvan het libretto geschreven is door een bevindelijke protestant: je voelt Bach mee-lijden met Jezus tijdens Zijn lijdensuren van Witte Donderdag en Goede Vrijdag.
Lange tijd werd de MP in Tilburg opgevoerd in de Heikese kerk op de Oude Markt, tegenover de Concertzaal. Je zat dan als bezoeker vier uur lang geboeid, maar ook wat ongemakkelijk, te luisteren op de harde kerkbanken. Oudere dames brachten vaak een kussentje mee. Je leed mee en menig bezoeker werd tot tranen toe bewogen. Na afloop van de uitvoering bleef het stil in de kerk. Doodstil. Die stilte was indrukwekkend en vormde de passende reactie van het publiek op het muziekstuk en de inhoud die het wilde uitdrukken. Het lijden van mensen maakt mensen sprakeloos. Het minutenlange applaus dat na de Matthäus Passion in de Concertzaal opklonk was verdiend maar wat ongepast. Bach en zijn tijdgenoten zouden ervan gegruwd hebben. Wie klapt er nou voor het lijden in de wereld?  Bach zegt tot ons: heb je de geschonden aangezichten van die jonge Pakistaanse vrouwen gezien? Sta je wel eens stil bij die jonge slachtoffertjes (én hun ouders) van kinderpornocriminelen?
Sinds de verhuizing van de Matthäus Passion van de Heikese kerk naar de Concertzaal is het voor veel mensen vooral een esthetisch genotsobject geworden. Met zijn applaus gaf het publiek aan dat het niet alles van de MP  begrepen had. Volgend jaar liever geen applaus.

maandag 26 maart 2012

Hersenhoos (2)

In 1948 toen George Orwell zijn 1984 aan de canon van de wereldliteratuur toevoegde, publiceerde de Amerikaan Alex Osborn een boek over de brainstorm: ‘Creative power’. Het is tot in onze tijd toonaangevend. Zijn gouden regel is: lever geen enkele kritiek op een nieuw idee of voorstel, zelfs geen opbouwende. Je vertrapt het jonge plantje van het nieuwe denkbeeld voor je er erg in hebt. Nee, laat mensen vrijuit denken, ook al kramen ze ogenschijnlijk de grootst mogelijk onzin uit. Het creatief proces van de aanmaak van nieuwe ideeën staat voorop. De dag daarna lezen we wel terug wat we bedacht hebben en kan er alsnog op geschoten worden. Wie wel eens een stuk(je) schrijft zal wel wat in deze aanpak herkennen. In het eerste concept schrijf je erop los en bekommer je je niet om trivialiteiten als logische verbanden, stijl, spelling en zinsbouw. Je vertrouwt erop dat de tekst zijn eigen logica en originaliteit organiseert. Schrijven is een relatief autonoom mentaal proces.
Er is ook een brainstormschool die vindt dat de lieve aanpak van hierboven maar slappe thee oplevert en dus zelden een echt bruikbaar idee. De zachte brainstorm doet denken aan flower power picnics in een stadspark in San Francisco, 1968 weet je wel. En dat leverde behalve een zware marihuanalucht maar bar weinig nieuws op. Intussen zat in Silicon Valley even verderop een aantal clean cut kids, later beter bekend als nerds, de wereld opnieuw uit te vinden: de wereld gezien door de vensters van Microsoft. (Woordgrapje dat intussen meer een cliché is geworden.)
Aanhangers van de hardere aanpak vinden dat nieuwe ideeën zo scherp mogelijk moeten worden bekritiseerd. Bovendien dwingt een scherp wederzijds kruisverhoor tot beter doordenken. Men moet elkaar hierbij echter niet teveel uit laten praten, want dat verstoort weer de eigen ideeënproductie. Netjes op je beurt wachten alvorens met iets op de proppen te komen is helemaal funest. Ideeën komen op in denkflitsjes en voor je het weet ben je je briljante idee al weer kwijt.
Een derde denkrichting gelooft meer in de solitaire aanpak: denken doe je het beste in je eentje. Dat kan in een bekende omgeving zijn, maar soms werpt een vreemde omgeving als ideeën bevorderende randvoorwaarde ook goed. We gaan dan de hei op. De solitaire aanpak kent echter ook zijn grenzen, want het denkproces kan ook te geïsoleerd plaatsvinden. Daarom wordt het ook nooit wat met de ideeënbus. Die je vroeger vaak in cartoons van Reader’s Digest zag. Het lijkt er op dat bedenken van nieuwe dingen in afzondering moet plaats vinden, maar de bedenker moet wel het gevoel hebben dat hij deel uitmaakt van een denkend team.
(Voor dit stukje ben ik deels schatplichtig aan de Intermediair van 2 maart.)

zondag 18 maart 2012

Nederlands in het mbo

Het ´Steunpunt Taal & Rekenen mbo´ organiseert dit voorjaar workshops met als onderwerp ´Voorbeeldexamens Nederlands´. Mbo-docenten Nederlands leren elkaar onder begeleiding vaardigheden aan om taalexamens te construeren en te beoordelen. Vorige week bezocht ik zo´n bijeenkomst in ´s-Hertogenbosch. Het was een leerzame bijeenkomst; niet in de laatste plaats vanwege de contacten die je met de docenten in het land (variant op Wiegels ‘de mensen in het land’) kunt leggen. Behalve waardering van de deelnemers voor de training was er ook kritiek op de nieuwe opzet van de examens. Steen des aanstoot is de papierwinkel die deze met zich mee gaat brengen. Neem nou de examenformats.  Met als motivatie ‘transparantie’ lijken deze toch vooral bedoeld om als schoolorganisatie je zoveel mogelijk in te dekken tegen juridische claims van leerlingen of hun ouders. Een taalexamen moet van voor tot achter schriftelijk verantwoord worden. Waar je vroeger twee kantjes nodig had voor een schriftelijke toets, heb je er nu het vijfvoudige van nodig. Het overgrote deel van zo´n taalexamen wordt gevuld door protocollaire informatie, het overblijvend deel behelst het examen zelf: de vragen.  De formats die door Cinop in ontwikkeling gebracht worden omvatten zes delen. Je kunt je afvragen wie hiermee gediend is, behalve de juristerij. De kwaliteit van het examen zal er niet door verbeterd worden. Het oog van de meester wil ook wel wat.
Het examen Nederlands omvat maar liefst vijf, en in voorkomende gevallen zelfs zes taalvaardigheden. Geëxamineerd wordt in Spreken, Gesprekken voeren, Luisteren, Lezen, Schrijven en Taalverzorging. Deze deelexamens vergen tijd en inspanning van de organisatie, dus niet alleen van de docenten. Te meer omdat in de opzet ook de herkansingen moeten worden meegenomen. Het lijkt erop dat het allemaal wat over de top is. Beter ware het geweest als men zich beperkt had tot de taalvaardigheden Lezen en Schrijven, want uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat daar voor de meeste van onze leerlingen de grootste problemen liggen.



zondag 11 maart 2012

Hersenhoos

Een brainstormsessie levert zelden een bruikbaar idee op. Dat komt omdat er factoren in meespelen die het denkproces belemmeren. Denken doe je het best in je eentje. Welke factoren zijn dat? Nou, bepaalde groepsdynamische aspecten, zoals vooringenomenheid ten opzichte van elkaar. Onderwijs staat erom bekend dat mensen langdurig, vaak jarenlang, op dezelfde plek werken of in dezelfde setting, zoals de school of het team. Dat maakt dat voor ons niet zozeer belangrijk wordt wat iemand zegt, maar wie het zegt. En dat maakt weer dat we niet meer echt naar elkaars ideeën willen luisteren. We weten al van tevoren wat iemand gaat zeggen. Denken we. Een ander groepsdynamisch element is ‘de pikorde’. Niet zozeer is van belang wat iemand voor een nieuw idee heeft, maar wat zijn plaats is in de schoolhiërarchie of in de team-ranking. Hoort hij niet tot de inner circle, dan kan-ie het schudden en valt zijn voorstel als een dood vogeltje uit de lucht. Wanneer de teamverhoudingen nog niet uitgekristalliseerd zijn dan vindt er een soort meningenstrijd plaats, die er uiteindelijk tot zal moeten leiden welk ideeëngoed de boventoon gaat voeren. Van de politiek weten we dat deze meningenbotsing het denkproces ook niet ten goede komt. En vaak spelen hierbij ook actoren of factoren van buitenaf een grote rol. In de politiek is dat de achterkamertjesbesluitvorming (scrabble!),en in het onderwijs was dat lange tijd het transformatieproces naar het competentiegericht leren.  Je kon roepen wat je wou, het moest en het zou.
De beste ideeën worden in afzondering geboren, op kleine kamertjes, met de benen op tafel. Soms zelfs in het kleinste kamertje of ’s avonds voor het slapengaan, als je eens niet ‘de weemoedigheid die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat’
[1] heeft bekropen.
Natuurlijk moeten die nieuwe ideeën op enig moment uitgewisseld worden. Dat kan het beste geschieden bij de koffieautomaat. Wass ich noch zu sagen hätte dauert eine Zigarette, und ein letztes Glass im Stehen, zingt Reinhard May ons elke doordeweekse avond toe. Of ergens in de wandelgangen of buiten tijdens een wandelingetje rond de school. Wist je dat het idee voor Twitter in een park in San Francisco geboren is?



[1] Willem Elsschot: Het huwelijk


zondag 4 maart 2012

Help, ik ben introvert!

Eenderde tot de helft van de mensheid is introvert, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek.[1] Introverte mensen werken langzamer en doelbewuster, luisteren liever dan ze praten, lezen liever een boek dan dat ze naar een feest gaan, denken eerst voordat ze praten en schrijven beter dan ze spreken. Bij extraverten is zo ongeveer het omgekeerde het geval. Ze denken hardop, zijn graag onder de mensen, zijn luidruchtig, missen het geduld en de concentratie om te lezen en schrijven. Toch bezitten zij, zoals het gezegde luidt, de halve wereld.  Met extravert zijn kun je dus een heel eind komen. Dat heeft de onderwijskunde in de jaren tachtig ook ontdekt en die ontwierp vervolgens het competentieleren. Daarmee werd de extraverte leerling goed bediend, maar de introverte kwam er wat bekaaid van af. Want competentiegericht leren is toch vooral communiceren. Met een goeie babbel kom je een heel eind, ook al zet je niet gehinderd door al te veel kennis en vakmanschap de spuit intraveneus in plaats van subcutaan. In het traditionele onderwijs vielen de klunzen op theoretisch en praktisch vlak direct door de mand en overleefden het eerste jaar van hun opleiding niet. Nu zie je maar al te vaak dat pas aan het eind van het tweede of derde leerjaar wordt ontdekt dat de leerling toch beter met een dringend advies richting uitgang school is gediend. Overdreven? Een beetje wel, maar niet helemaal ongegrond. Introvert zijn wordt in onze onderwijsmethodiek veel meer als een probleem gezien dan vroeger. Het wordt heel vaak verward met verlegenheid, en die kan een succesvol contact met de klant in de weg staan. Vandaar het belang van goede contactuele eigenschappen (wat heerlijk ouderwets!) en communicatieve vaardigheden.
In het onderwijsveld bestaat de mythe van de talenknobbel en van de wiskundeknobbel, die zouden moeten duiden op een speciale aanleg. Een pas gepromoveerde jonge vrouw in de theoretische wiskunde heb ik eens horen zeggen dat ze helemaal geen bijzondere aanleg voor wiskunde had. Ze sprak ook meer dan goed haar vreemde talen en zingen kon ze als de beste. Ze zei, dat haar goede prestaties in de wiskunde het gevolg waren van het feit dat ze langer dan de meeste mensen over een wiskundig probleem kon zitten nadenken. Een beroemd voorbeeld van een introverte leerling was Albert Einstein. Die vond dat hij niks bijzonders was, maar dat hij veel langer in zijn eentje op problemen kon zitten puzzelen. En zo kwam hij er zonder experimenteel onderzoek achter dat tijd relatief is.




[1] Lees in Trouw van 11 februari 2012 de boekbespreking over Susan Cain: The powers of introverts in a world that can’t stop talking. ISNB 9780670916764