Een omslag in het denken over
mijn werk werd gemarkeerd door een magnifieke midlife crisis, een term die rond die tijd opkwam. Achteraf bezien magnifiek, omdat mijn geest net als
het geloofszaadje in het evangelie van Mattheus moest sterven om opnieuw geboren
te worden. Het waren de jaren negentig. In die tijd raakte of was al de term burn-out in zwang, maar ik weigerde mijn
toestand als A Burnt-out Case (Graham
Greene) te laten kenschetsen. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw
heette het nog de managersziekte te zijn, maar omdat ik geen manager was,
herkende ik me daar ook niet in. Integendeel, de term midlife crisis zat me eigenlijk gegoten als een jas, - ik was
tenslotte vijfenveertig -, ofschoon die bij tijd en wijle ook wel wat knelde,
vooral bij de schouders. Maar daar drukte ook een juk, want zo’n bestaanscrisis
was natuurlijk geen pretje. Maar allure had die wel, vond ikzelf. Dat bleek ook
uit het onorthodoxe medicijn waarmee ik behalve met veel fietsen en wandelen de
bestaanscrisis te lijf ging. Ik vond een adequaat medicijn in:
La Divina Commedia, de
Goddelijke Komedie, van Dante Alighieri.
Het boek beschrijft de queeste
van Dante, die loopt van de hel, via het vagevuur naar de hemel. Het begin van
de reis wordt door de wetenschap gesteld op 7 april van het jaar Onzes Heeren
1300, de vooravond van Goede Vrijdag. Het begint met de onsterfelijke regels:
Op het midden van onze levensweg
Bevond ik me in een donker woud
Omdat ik van de rechte weg was
afgedwaald.
Ach, hoe moeilijk is het onder
woorden te brengen
Hoe woest en ruw en onbegaanbaar dat
woud was
Wanneer ik eraan denk
Slaat de schrik mij weer om het hart
ETCETERA
Na mijn geestelijke
zwerftocht - mijn bestaanscrisis duurde
hoe symbolisch negen maanden -, veranderde haast ongemerkt het perspectief op
mijn werk in het onderwijs: ik begon het als een noodzakelijk goed te zien, en belangrijker nog: als zodanig te
ervaren. Ik ontdekte nieuwe mogelijkheden en maakte daar ook ruimhartig gebruik
van. Werk staat centraal in ons leven, bepaalt wie we zijn en geeft ons dagelijks
leven structuur, een doel en mogelijkheden. En zo eindigde ik als een docent in
dat vermaledijde mbo, die tot op het laatst fluitend naar zijn werk fietste.