Het regent, het zegent
De pannetjes worden nat
Daar kwamen twee soldaatjes aan
Die vielen op hun gat
De pannetjes worden nat
Daar kwamen twee soldaatjes aan
Die vielen op hun gat
Het regent, het
zegent
De pannetjes worden nat
Daar kwamen twee boerinnetjes
Die vielen op hun kinnetjes
De pannetjes worden nat
Daar kwamen twee boerinnetjes
Die vielen op hun kinnetjes
Het regent, het
zegent
De pannetjes worden nat
De pannetjes worden nat
Deze week is de Week van
de Poëzie, en mijn collega-docent Nederlands, Jelske Aussems, is op mijn school
een poëziecarrousel begonnen, een poëtische zwaan-kleef-aan, waarin zij
collega’s uitnodigt een favoriet gedicht aan elkaar te mailen. Op dit ogenblik
omvat de gedichtensnoer zeven parels, met poëzie van M. Vasalis [M. staat niet voor Maria, maar op
zichzelf, omdat de dichteres om gepubliceerd te worden niet wilde verraden dat
ze vrouw was – O tempora, o mores!), Joost Zwagerman, William Shakespeare [Sonnet
18, Shall I compare thee to a summer's
day? – mooi Anita!] , Anna Blaman, etc.
Vandaag regent het dus, en ik overweeg of ik met dit thema verder zal gaan.
Ik heb er op achttienjarige leeftijd ooit een mooi opstel over geschreven, in
het Frans nota bene, waarvoor ik van de docent een 9 kreeg. Ik waande me daarna
een twee Marcel Proust, en trachtte aan mijn Nederlandse versie van A la recherche du temps perdu te
beginnen, maar staakte deze poging al snel, uit gebrek aan herinneringen; mijn
leven was nog te kort. Nu ben ik oud en ik beschik in geruime mate aan
herinneringen, maar onderken ik dat mijn schrijftalent tekort schiet om een
Nederlandse Proust te worden. Geen berg ging mij toen ik jong was te hoog, maar
ik had niet voldoende uithoudingsvermogen om de Mont Ventoux van de literatuur
te beklimmen. Dat gold trouwens voor meer kunsten en wetenschappen.
Ben ik daarom maar uiteindelijk het onderwijs in gegaan? Van Woody Allen is de bekende uitspraak: Those who can't do, teach. And those who can't teach, teach gym. Ik heb tenminste geen gymleraar hoeven worden.
Ben ik daarom maar uiteindelijk het onderwijs in gegaan? Van Woody Allen is de bekende uitspraak: Those who can't do, teach. And those who can't teach, teach gym. Ik heb tenminste geen gymleraar hoeven worden.
Deze wijze van schrijven zou je een vorm van ‘pielen’ kunnen noemen. Pielen
is het uitproberen op je gitaar van allerlei akkoorden, tot je hopelijk op een
bepaald ‘loopje’ uitkomt. Zo leerde mij een documentaire na de dood van David Bowie,
dat hij tot het intro van Rebel, Rebel was
gekomen ‘na een hele dag pielen in de studio’. Zo kwamen de Stones tot hun
intro van Satisfaction.
Het mooie van schriftuurlijk pielen is, dat je aan het begin geen idee hebt waar (en of er überhaupt) je uitkomt. En wat je tegenkomt. Zo kwam ik onder het schrijven van deze Wander-blog Jelske en Anita tegen. En David Bowie.