dinsdag 28 augustus 2012

Procrastineren

De Woordpost, die ik via de mail ontvang, wijst mij dagelijks op het bestaan van een vreemd om niet te zeggen exotisch woord in onze moedertaal. Laatst werd ik geattendeerd op het woord ‘procrastineren’. Het betekent 'uitstellen', 'op de lange baan schuiven'. Het bijbehorende zelfstandig naamwoord luidt ‘procrastinatie’, 'uitstel'; het wordt ook gebruikt in de betekenis '(ziekelijk) uitstelgedrag', het uitstellen van vervelende of inspannende taken waarvan iemand eigenlijk wel weet dat uitstellen niet handig is.[1] Mexicanen drukken zich in dezen kernachtiger uit met hun aanstekelijke slogan: ´Manjana!´ 
Niet alleen als blogger ben ik bekend met het fenomeen uitstelgedrag. Maar ik kan daartegenover stellen: mijn huis knapt er aardig van op, elke keer als ik weer eens een deadline heb. Hoe dat zit?
Nou, om maar niet aan de ‘hersenkrakende’ klus van weer een blog te hoeven beginnen of het karwei na een haperend begin weer af te maken, neem ik iets minder moeilijke maar wel iets van me vergende klusjes ter hand: ik ga stofzuigen, de planten water geven, een wasje draaien of eindelijk dat schilderijtje ophangen. Ik stel uit om maar niet aan HET te hoeven beginnen of HET af te maken. Om mijn schuldgevoel hierover te dempen troost ik mezelf met het idee dat ik in ieder geval toch mijn bureau heb opgeruimd. Ik heb mijn tijd niet helemaal verdabd. Intussen nader ik de deadline die ik kennelijk nodig heb om iets definitiefs uit mijn pen te kunnen krijgen. Want, ook al doe ik ogenschijnlijk niets aan mijn schrijverij toch werken mijn gedachten intussen wel door. Vaak ben ik me daar niet eens zo van bewust. En kennelijk heb ik het ook nodig om de deadline zo dicht te naderen dat er geen uitstel meer mogelijk is.
Ook op mijn werk geef ik regelmatig toe aan de al te menselijke neiging om zaken uit te stellen. Vervelende langdurige karweien als  het nakijken van toetsen of portfolio’s zijn voor de leraar de geijkte klussen om uit te stellen. Of als ik eens een langer stuk moet schrijven, wat in mijn geval nogal eens voorkomt, dan begin ik daar in de regel niet direct aan, maar ik stel het uit en dood de verloren tijd met het doen van iets minder vervelende klussen of met nuttige karweitjes die ik ook wel een beetje leuk vind. Zoals mailtjes checken, want nieuwsgierig.
Volgens de wetenschap wint bij uitstelgedrag ons limbische systeem, een oud stuk brein – zeg maar ons krokodillenbewustzijn aldus wijlen psycholoog Piet Vroon - , het van onze prefrontale hersenkwab, de neocortex. We weten wel dat het beter is direct aan het rotkarwei te beginnen maar we doen het toch lekker niet. Zoals we ook gerust meer blijven roken en drinken dan goed voor ons is, of een andere door God verboden verleiding blijven genieten, ofschoon het voor onze geestelijke en lichamelijke gezondheid beter is het te laten of erin te matigen.
In onze dagen ligt er een geduchte verlokker tot uitstel voortdurend op de loer, zowel thuis als op ons werk. En hij staat recht voor je neus op je bureau: je pc, laptop of i-pad.



[1] Woordpost d.d. 10 juli 2012 (Genootschap Onze Taal)

zondag 19 augustus 2012

Recycleblog Werk en privé

Toen Niko van Dorp mij vlak voor de vakantie vroeg om als blogger dit gezelschap bij deze gelegenheid toe te spreken liet hij direct daarop de waarschuwing volgen: pas op, er zit minstens vijfhonderd man voor je neus. Schrijvers zijn geen sprekers. Wel praters vaak. Struisvogel als ik ben, tilde ik het probleem gelijk maar over de vakantie heen, want spreken voor een groot publiek is niet mijn sterkste punt.
Ik denk aan mijn eerste optreden voor een groot publiek halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw. Er volgden er meer, met wisselend succes. Ik was vijf of zes, zat in de eerste klas van de lagere school en kreeg van frater Theodulphus de hoofdrol toegespeeld in het poppenkastdrama (met levende poppen) ‘Jan Klaassen is verkouden’, want hij vond mij wel een komiek kereltje.
Wekenlang werd er gerepeteerd na schooltijd en op de avond van de jaarlijkse prijsuitreiking van de beste van de klas toen het stuk op de planken zou worden gebracht kende ik het stuk finaal van buiten, ook de teksten van mijn medespelers!
Toen het gordijn openging en ik me plotseling met het publiek voor me geconfronteerd zag, barstte ik spontaan in huilen uit. Het leek wel of de hoofden van de ouders van de kinderen van de lagere school, - want die vormden een groot deel van het publiek - , steeds groter werden. Het was alsof ze de grimmigheid van de maskers op de schilderijen van James Ensor aannamen. Die Belgische schilder kende ik toen nog niet, maar toen ik voor het eerst in het echt zijn schilderijen zag moest ik gelijk aan die avond denken. Ik leed kennelijk al vroeg aan een ernstige vorm van plankenkoorts die zich blijkbaar niet als sneeuw voor de zon oploste, zo gauw ik het podium betrad. Ik bakte er hoegenaamd niets van die avond.
Deze pijnlijke persoonlijke geschiedenis doet me denken aan de vermakelijke act van de cabaretier Hans Teeuwen waarin hij een bijzonder zenuwachtige cabaretier nadoet, bij wie de plankenkoorts maar niet wil wijken. Zoiets had ik ook, maar in het echt. Maar misschien had Hans Teeuwen het ook wel in het echt en beleefde hij in het echt wat hij speelde.
Optreden in het openbaar kan behoorlijk lastig zijn en daarom is het handig daarvoor een vast gedragspatroon te hanteren: je speelt op je werk een voorgeschreven rol. Shakespeare vergeleek het leven in het publieke domein al met toneelspelen, De wereld is een schouwtoneel en iedereen die speelt zijn deel. De werkvloer vormt ook een soort schouwtoneel en mensen gaan zich daarnaar gedragen: we spelen een rol en zijn dan niet helemaal onszelf.
Uit recent onderzoek van de Nationale Vacaturebank blijkt dat twee-derde van de werknemers in Nederland zich een andere houding op het werk aanmeet dan ze thuis gewend zijn te doen. De rolsociologie (die bestaat echt!) noemt die rol de werkpersoonlijkheid. Een-derde zegt zich op het werk ‘compleet zo te gedragen als thuis’. Dat is een opmerkelijke uitkomst. Op tv hoorde ik laatst een hoogopgeleide Spanjaard die hier werkt, zeggen dat hij het gek vond dat we hier in Nederland op de werkvloer elkaar ´s maandags vertellen wat we zoal het weekend hebben gedaan. In veel buitenlanden is dit niet gebruikelijk. Daar houdt men werk en privé strikt gescheiden. We zien overigens de laatste jaren, zeker in de westerse wereld een naar het elkaar toegroeien om niet te zeggen een vervlechting van werk en privé onder invloed van de ict, zoals laptop, i-pad, pc, i-phone. 24/7 bereikbaar. Het lijkt wel de terugkeer naar de feodale arbeidsverhoudingen.
We doen ons op het werk vaak mooier voor dan we in werkelijkheid zijn. De grondlegger van de rolsociologie, Georg Simmel (1858-1918), de bedenker van de sociale rollen, heeft ons al een anderhalve eeuw geleden voorgehouden dat dat maar goed is ook. Het zou wat moois worden als we helemaal onszelf zouden willen zijn op het werk. Dat zou een mooie boel worden, want naast onze positieve eigenschappen beschikken we ook in geruime mate over mindere kanten van onze persoonlijkheid. Vroeger wees ons de katholieke kerk op onze minpuntjes, - de mens werd bij herhaling zondig genoemd tijdens de wekelijks bij te wonen zondagsmis. Durf dat nu maar eens tegen een student te zeggen! Veel programma’s op tv en zelfhulpboeken verzekeren ons nu van de prachtige kanten van ons karakter.
Er zijn volgens het onderzoek van de Nationale Vacaturebank verschillende manieren om je ‘werkpersoonlijkheid’ op je werkplek tot uiting te laten komen. De meest gebruikte manier is om de zwarte kanten van je persoonlijkheid te onderdrukken. Dus ben je gewend om je thuis soms wat agressief te gedragen, dan zal je dat op je werk in mindere mate doen. Het besef dat je in tegenstelling tot thuis daar op je werk niet mee wegkomt, zal je meestentijds wel weerhouden het potje proberen te breken, dat je thuis wel breekt.
Een manier om bij je collega’s, en vooral bij je leidinggevende in het gevlei te komen is pochen over jezelf. Denk aan je laatste functioneringsgesprek. Maar roddelen over anderen, een collega in een kwaad daglicht stellen gebeurt ook wel. Soms gebeurt dit al dan niet daartoe aangemoedigd door de baas. Die leidt dat dan in met: ‘Voor mijn beeld: wat vind je van …  Klikken, een collega zwartmaken, het succes van je collega claimen, het gebeurt gelukkig niet zo vaak: (6%). Hiermee wordt wel een grens overschreden, want jezelf in een gunstig daglicht plaatsen, al la, maar een ander zwarte pieten: dat is toch weinig collegiaal.
Overigens geeft een op de zes van de 1100 geënquêteerden uit alle regio’s van Nederland aan dat seks met de baas het ergste was wat men gedaan heeft om zich bij de baas te profileren. Echt waar, kijk het maar na. Seks met je collega (door beiden gewenst, maar niet  op de werkplek) ok, maar met je baas?! Daar kijkt een mens toch werkelijk van op.
Een leugentje om bestwil om bij je collega’s in een gunstig daglicht te komen is helemaal geen doodzonde. Dat doet zo’n 10%, zo blijkt uit het onderzoek. Die leugentjes moeten dan wel gaan over niemendalletjes als:
·        Ik heb dat literair hoogstaande boek ook gelezen, terwijl je de hele vakantie vergetelheid hebt gezocht in glossy’s en boeketreeksromannetjes. Of Voetbal International en de Penthouse.
Maar je moet er wel mee opletten en het ook niet te bont maken, want wanneer je door de mand valt krijg je al snel het label onbetrouwbaar opgedrukt. Mark Borgman van de Nationale Vacaturebank, de bedenker van het onderzoek, denkt dat mensen met een nieuwe baan het meest toneelspelen.
Nu de vakantie weer voorbij is betekent dit voor minstens twee-derde van ons zich weer omschakelen, namelijk van onze privépersoonlijkheid naar onze werkpersoonlijkheid. Deze omschakeling kost tijd, minstens een dag of drie, daarom heeft het nieuwe College van Bestuur besloten om alvast op vrijdag voor het einde van de vakantie te beginnen, zodat we er op de eigenlijke eerste dag van het schooljaar weer fris en fruitig tegenaan kunnen.
Telt u even mee: vrijdag is dag 1 van de mentale omschakeling, zaterdag en zondag zijn dag 2 en 3. Zo kost het de organisatie geen geld. In deze tijden van crisis best slim gedacht eigenlijk.