zaterdag 30 maart 2013

Bill Gates' rules

Bill Gates, die ja, speechte onlangs op een Amerikaanse high school over een aantal inzichten dat onze jeugd niet meer op school leert. Hij bekritiseerde wat hij noemde het ‘feel-good’ en politiek-correcte onderwijs waar onze jongeren mee worden afgescheept, waardoor een generatie aan het opgroeien is die geen idee meer heeft van de robuuste werkelijkheid om haar heen. Halverwege de jaren negentig schreef de Amerikaan Robert Bly in zijn boek ‘The sibling society’ (in het Nederlands vertaald onder de titel ‘De adolescentenmaatschappij') over de omgang van ouders met hun kinderen. Hij stelt dat onze moderne wereld een adolescentencultuur is geworden, waarin ouderlijke supervisie niet meer wordt gewaardeerd. Bly voorspelt een catastrofale teloorgang van ons waardenstelsel, tenzij we erin slagen onze kinderen op de juiste wijze op te voeden en een generatie van ‘halfwassenen’ echt volwassen te laten worden. Co-blogger Gerard Sandberg schreef in dit verband onlangs enkele verontrustende columns over schoolkeuze. Het moet vooral Leuk! zijn. De Duitsers kennen een mooi opvoedingsadagium: ‘Führen und wachsen lassen’. In onze dagen lijkt het accent vooral op het laatste te worden gelegd, althans dat is de intentie van vele opvoeders, onder wie leraren. De vraag is of de studenten werkelijk groeien van het zelf maar uitzoeken, waarin het competentiegerichte onderwijs al snel ontaard is. Enkele regels voor onze studenten van Bill Gates in het Engels.
1. Life is not fair – get used to it! 2. The world won’t care about your self-esteem. The world will expect you to accomplish something before you feel good about yourself. 3. If you think your teacher is tough, wait till you get a boss. 4. Your school may have done away with winners and losers, but life has not. 5. Television and video games are not real life. In real life people actually have to leave the coffee shop and go to jobs. 7. Be nice to nerds (vert. ‘stuudjes’). Chances are you’ll end up working for one in the future.
Een collega (v!) plakte vlak voor het paasweekend ter overweging de regels van Bill Gates op het mededelingenbord in de lerarenkamer.

zaterdag 23 maart 2013

Rokjesdag

Nooit beleefden we een droeviger voorjaar dan nu. Afgelopen weekend was de gevoelstemperatuur min tien en was er sneeuw. Niettemin waren volkstuinhouders druk in de weer en begonnen de vogels weer hun nieuwe nesten te bouwen. Hebban olla vogela nestas hagunnan hinase hic enda thu, wat unbiden we nu? Alle vogels zijn al begonnen met hun nestjes te bouwen, behalve jij en ik, waar wachten we op? Dichtte een monnik(!) ergens rond 1100 of mogelijk eerder, zo onweerstaanbaar borrelden zijn levenssappen in het lijf op. Met deze haast achteloos neergeschreven regels wekte hij onbedoeld  de Nederlandse literatuur tot leven. De regels staan in de kantlijn van een religieus vertoog in het Latijn en de kopiist had blijkbaar een opvlieger gekregen: menselijk, al te menselijk. En Martin Bril schonk de Nederlandse literatuurliefhebber en de rest van de Nederlandse bevolking rokjesdag.  Rokjesdag is de dag, waarop een groot deel van de Nederlandse vrouwen voor het eerst in het jaar zomerse kleding, zoals een korte rok, gaan dragen, en daarmee op verleidelijke wijze de lente inluiden. Martin Bril introduceerde de term in 1996 in een column in Het Parool, waarna hij er regelmatig op terugkwam in zijn columns, onder andere in De Volkskrant. De term is inmiddels zo ingeburgerd, dat deze is opgenomen in de Dikke Van Dale, met een verwijzing naar het synoniem bloesjesdag. In Amerika is dit fenomeen bekend als Skirt day. Brils fascinatie voor dit fenomeen had naar zijn zeggen niets te maken met erotiek, maar met het door hem waargenomen gegeven, dat vrouwen – als bij geheime afspraak – opeens en masse op straat verschijnen met blote benen en een rok. Ik deel vooralsnog Brils fascinatie, maar als u het me niet kwalijk neemt, met de erotiek erbij. Als de eerste lentedag zich schoorvoetend aandient, beginnen veel mannen zich al bronstig af te vragen of rokjesdag nu snel zal komen. Oh, wat verlang ik weer naar rokjesdag!

zaterdag 16 maart 2013

Habemus Papam

Annuntio vobis gaudium magnum: habemus papam! Ik verkondig u grote blijdschap: we hebben een paus! Met deze woorden uit de kerstnacht werd de komst van de nieuwe paus aangekondigd. Zoals eens de engelen aan de herders op het veld de geboorte van Christus aankondigden. Om in dezelfde sfeer te blijven leek het wel, koos de nieuwe paus de naam van de oprichter van de orde der minderbroeders, de orde van de armoedebeweging in de Kerk, de Franciscanen. Op school is religie een non-issue, daar wordt niet over gepraat. Zoals vroeger niet over seks gepraat werd. Tempora mutantur, et nos mutamur in illis. Times they are a’ changing! Als er ergens een domein is waar de secularisatie het geestelijk klimaat overheerst, is het onderwijs wel. Natuurlijk, er zijn nog scholen op christelijke grondslag, maar die zijn toch vooral te vinden in de Bible Belt, de halvemaan die zich dwars over het land uitstrekt van Westkapelle in Zeeland tot Staphorst in Overijssel. De katholieke scholen die zich realiter, in werkelijkheid, idealiter, naar hun geloofsovertuiging richten in hun onderwijs zijn op een hand te tellen. De meeste zijn gewoon ‘niks’ of ‘iets’ geworden. De scholen van de Onderwijsgroep Tilburg hebben de katholieke signatuur van zich afgeworpen als een krap zittend korset. We hebben nu een levensbeschouwelijke en ethische  grondslag die sterk humanistisch gekleurd is. Toch zit er nog veel geloof en religie onder onze collega’s en niet te vergeten onze studenten! Die is vooral New Age van karakter, tenminste dat vang ik zo op uit gesprekken in de lerarenkamers en in de klaslokalen. Daar durven, zou ik bijna zeggen, collega’s en studenten  nog wel over te praten en plein public want het is modern, en modern is goed. De meerderheid is atheïstisch krijg ik de indruk en sommigen van hen zijn het zo dat ze er zelfs in zijn gaan geloven. Paradoxaal. Maar zeg nou zelf, wat weten we eigenlijk zeker? Over je christelijk of islamitisch geloof praten op school heeft iets van uit de kast komen. Durf jij nog te vertellen dat je elke zondag in de hoogmis of tijdens het vrijdaggebed in de moskee voor God door de knieën gaat? En toch is er iets aan het veranderen. Van collega’s vernam ik dat ze geboeid hadden zitten kijken naar de beelden vanuit het St. Pietersplein in Rome. Langdurig geboeid hebben zitten kijken naar praktisch bewegingsloze beelden, naar een eeuwenoud ritueel dat zich tergend langzaam voor hun ogen ontvouwde. Religie is gestolde tijd, en dat maakt dat zij mensen van alle tijden en streken blijft inspireren. Tempus fugit, zeiden de oude Romeinen, de tijd vliegt, en soms willen we daar eens bij stil blijven staan.



zaterdag 9 maart 2013

Omdenken

De nieuwste denktruck heet omdenken. Wat is omdenken? Je hebt een probleem dat je als een bedreiging ervaart en je maakt er een kans of een uitdaging van. Heel creatief dus. Zo was er een VWO-klas die les zou gaan krijgen van een als kwalitatief uitermate teleurstellend  bekend staande docent Nederlands. Alle leerlingen zagen het somber in, temeer omdat het om een examenklas ging. En wat deden ze? Op Facebook maakten ze aan het begin van het schooljaar een pagina aan en gedurende het jaar voorzagen ze elkaar van goeie vragen en antwoorden. Aan het eind van de leergang scoorde deze klas veel beter dan de overige klassen die les hadden gehad van wel een goede docent. Omdat de docent zo slecht was, hadden de leerlingen samen een heel prettige, nieuwe werkvorm gevonden waarmee ze veel beter scoorden. Een kwestie van omdenken.
Dit verhaaltje staat op de site omdenken.nl als voorbeeld van een typisch geval van omdenken. Volgens die site is omdenken gewoon een kwestie van doorzetten. Stug volhouden, ergens voor gaan en erin geloven. Ruikt u al onraad? Het tenenkrommende taalgebruik op de site verraadt al dat het mens- en wereldbeeld hoogst optimistisch is en bovenal onrealistisch. Je kunt het, tjakka!
De hedendaagse werkcultuur is vergeven van dit soort de realiteit verdoezelend taalgebruik, dat vooral tot uiting komt op scholingsdagen en hei-exercities. Het doet me denken aan de denkterreur in Aldous Huxley’s Brave new world en aan de Nieuwspraak uit de klassieker 1984 van George Orwell.  
Een van de middelen waarmee de Partij (Big Brother is watching you!) de burgers onder de duim houdt  is een nieuwe taal, de 'Newspeak'. Nieuwspraak is een ingedikte vorm van de Engelse taal, waarin de Partij ervoor heeft gezorgd dat alle woorden die een negatieve werking voor haar zouden kunnen hebben, zijn geschrapt of een andere betekenis gekregen hebben. Het onder woorden brengen van 'misdenk' (Nieuwspraak voor 'onjuiste meningen') wordt hiermee bij voorbaat onmogelijk gemaakt. 1984 is daarmee ook een boek over taal en semantiek. Wanneer woorden hun betekenis verliezen en mensen niet over voldoende woorden beschikken om hun gedachten uit te kunnen drukken, kunnen zij niet alleen niet meer spreken maar ook niet meer denken.
Wanneer we elkaar voortdurend wijs maken dat problemen niet bestaan, maar juist mogelijkheden zijn om je talenten en kwaliteiten op bot te vieren, dan verdoezelen wij de realiteit. Hierbij vindt een opmerkelijke verschuiving van focus plaats: namelijk van het probleem naar degene die nu plotseling probleemeigenaar wordt genoemd. Indien hij (m/v) er niet in slaagt om het probleem op te lossen, is hijzelf het probleem geworden. In het onderwijsveld zijn hier genoeg voorbeelden van. Denk maar eens aan die ongemotiveerde klas, die zelfs een goede leraar niet aan de gang krijgt. Er gaat een schijnwerkelijkheid ontstaan, net als in 1984 en in Brave new world.

zaterdag 2 maart 2013

If you can’t do, teach

Onze Engelse buren hebben van die leuke cynische en morbide zegswijzen. Zo omschrijven ze het liggen in je graf na de dood met Pushing up the daisies. (Louis ;) Plastischer dan dit kun je het chemische proces dat zich down under moet afspelen niet uitdrukken, en dan zit daar bovendien nog die Fawlty towers humor in. Daar steekt ons ‘door de wormen opgevreten worden’ maar prozaïsch bij af. Ook de aanduiding ‘rijke stinkerds’ voor de beroemdheden die in oude kathedralen begraven lagen,  – inderdaad je kon ze ruiken: memento mori! - , klinkt nogal lomp.
Voor het onderwijsveld kennen onze Britse vrienden en vriendinnen ook een leuke:  If you can’t do, teach. De meest gebruikelijke uitleg van dit adagium is: als je niets kunt, kun je altijd nog gaan lesgeven. De oorsprong van de gevleugelde uitspraak is onzeker, maar zeer waarschijnlijk stamt ie uit universitaire kringen, waar mensen die het academische niveau niet aan konden het advies kregen om de alma mater de rug toe te keren en maar les te gaan geven op middelbare scholen of het beroepsonderwijs.
Er bestaat ook een kortere variant: If you can’t teach. Deze heeft de eerdere betekenis maar bovendien een nog tragischer bijbetekenis: wat, als je ook niet kunt lesgeven? Dan blijft er helemaal niets meer van je over. Leraar zijn is een tragisch beroep, want du moment dat je het niet meer kunt, val je over de rand en beland je in de kanslozen-kaartenbak op het arbeidsbureau.
Oscar Wilde zei: “Everybody who is incapable of learning has taken to teaching.” Deze uitspraak is een variant op die van hierboven en paradoxaal. Een leraar zou toch bij uitstek iemand behoren te zijn die zijn studenten leert te leren. En het dan zelf niet kunnen?! Misschien schuilt er toch de waarheid in dat je meestal beter kunt uitleggen wat je niet kunt, dan wat je wel kunt. En dat studenten van dit slechte voorbeeld juist leren.
Aristoteles is positiever, wanneer hij zegt dat degenen die iets wéten dit in de praktijk brengen, maar dat degenen die ook echt iets begrijpen dit onderwijzen. Leren op school vindt toch vaak op een meta-niveau  plaats: verwondering en bewondering wekken (voor het vakmanschap), inspiratie opdoen, enthousiasmeren, horizonten verruimen: de geest kiest het ruime sop. Maar hoe we dat doen en hoe dit gebeurt blijft deels onduidelijk. Daar heeft de onderwijskunde ook geen afdoende antwoord op. Einstein legde de bal wat dit betreft praktisch volledig bij zijn studenten;  “I never teach my pupils, I only attempt to provide the conditions in which they can learn.” En Plato zegt in zijn De Republiek: “Lichamelijke oefening, ook al gebeurt dit onder dwang, schaadt het lichaam niet; maar kennis die is verworven onder dwang blijft niet hangen.”

De citaten heb ik o.a. gevonden op www.goodreads.com