In de loop der jaren heb ik een heus lexicon van galgjewoorden
aangelegd, waaruit ik uit voorraad naar believen kan putten. Nu zou je misschien
denken dat dit voornamelijk uit lange woorden zal bestaan, maar het tegendeel
blijkt waar te zijn, zo heeft langjarige galgje-ervaring geleerd. De
moeilijkste galgjewoorden zijn nogal kort: woordjes als curry, taxi, quasi, quiz,
lynx, psyche, cacao, sfinx, uier, dodo, oase, qua en zelfs ei blijken
verrassend moeilijk te raden te zijn. Terwijl lange woorden als rioolwaterzuiveringsinstallatie,
arbeidsongeschiktheidsregeling, televisieproductiemaatschappij of bedrijfsevenementenorganisatie
en geneesmiddelenvergoedingssysteem, ja zelfs arbeidsongeschiktheidsverzekeringsformulier
relatief gemakkelijk geraden worden.
Dat komt omdat deze laatste groep woorden veel verschillende letters, veel klinkers, maar nauwelijks
of niet 'moeilijke' letters als c, q of x bevat. De groep met relatief korte
woorden wordt juist door het tegenovergestelde gekenmerkt: weinig letters,
weinig klinkers, maar wel ‘moeilijke’ letters als c, q en x bevattend.
De kunst van het
galgjespelen is nu om de klas met zo gewoon mogelijke woorden om de tuin te
leiden; ik noemde al taxi, ei en curry. Maar een woord als jazzzanger of
herfsttruitje is ook verrassend leuk. Natuurlijk kun je de klas ook met lange
woorden bij de neus nemen, maar dat betreft dan vaak chemische substanties als
acrylnitril of dichlorodifenyltrichloorethaan en zo. En die ‘mogen’ niet bij
Galgje. Klassieke lange woorden als hottentottententententoonstelling worden
betrekkelijk vlot geraden vanwege algemene bekendheid, evenals het
fantasiewoord uit de trailersong van de musicalfilm Mary Poppins: supercalifragilisticexpialidocious.
Over het algemeen doen lange woorden de klas niet aan de
galg eindigen, maar ze maken enkel dat het spelletje wat langer duurt. Ook voor
Galgje geldt: less is more!