Op school wordt
onderwezen of onderricht gegeven. De leerling, gezel of student wordt de weg
gewezen. Het Latijnse woord voor onderwijs is educatio, educatie, dat letterlijk ‘uitgeleide doen’ betekent. De
leerling wordt uitgeleid naar buiten, op de weg geleid die richting
maatschappij voert. En dit uitgeleide doen gebeurt op tweeërlei wijs: er worden
zaken aangetoond en er worden zaken uitgelegd. Het aantonen gebeurt tijdens lessen
in de exacte vakken, het uitleggen gebeurt in de menswetenschappen. In
schooldisciplines als wiskunde, natuurkunde en autotechniek wordt aangetoond –
logisch of experimenteel bewezen – hoe een figuur, bijvoorbeeld een kubus, of
een bepaald object, bijvoorbeeld een stopcontact in elkaar zit of werkt. In een
alfa- of gammavak als maatschappijleer, geschiedenis of een taal worden de wegen gewezen
waarop je je leert bewegen binnen een bepaald maatschappelijk betekenisveld.
In haar boek De crisis in de opvoeding (1959)
schrijft de filosofe Hannah Arendt dat de school een institutie is die we
‘tussen’ het gezin, het ‘private’ en de openbare wereld plaatsen om de overgang
van het eerste naar de tweede mogelijk te maken. In die school presenteert de
volwassen generatie de wereld aan de kinderen ‘zoals hij is’. En niet zoals hij
zou moeten zijn of zoals de nieuwe generatie het graag zou zien. De wereld is
zoals die door de docent aan de leerling wordt ‘overgeleverd’ (in de betekenis
van traditie) en het is aan de jongeren om deze te veranderen, uit te bouwen of
beter te maken, indien ze dat wensen. De toekomst is aan de jeugd. Dat doen
deze overigens pas als ze van school af zijn. Tot die tijd wijzen de ouderen de
weg in de wereld, die op zekere plaatsen ook een jungle kan blijken te zijn.
Veel gediplomeerde of
zelfverklaarde onderwijskundigen zijn de mening toegedaan dat de docent in zijn
lessen zoveel mogelijk behoort aan te sluiten bij de belevingswereld van de
leerling – zoals het kind of de jongere denkt dat deze eruit ziet, of dat hij
een voorschot moet nemen op de toekomst, zoals men met de wijsheid van nu denkt
hoe deze er straks over pakweg twintig jaar eruit ziet. Lees het rapport van de
Commissie Schnabel Leraar2032. Met de
wijsheid van dan zal men weten dat men er met de wijsheid van nu bijna
volledig naast zit. Hannah Arendt draait zich om in haar graf.
Wanneer er vroeger zaken
werden besproken die niet geschikt waren voor kinderen of jongelieden, dan
gebruikte men daarvoor de uitdrukking: ‘Hier onderwijst men de jeugd.’ Volgens van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse
taal was deze zegswijze schertsend bedoeld. Zoiets als: ‘Pas op, er zitten
mussen op het dak!’ Kortom, over 'grotemensenzaken' praat je pas met kinderen als ze eraan toe zijn. Niet eerder. Met dit laten in plaats van doen, sluit je aan bij de belevingswereld van het kind. Dat dan weer wel, Fons!