Deze tips komen van een arbeidspsycholoog
in de krant (BD), die de lezer nog veel meer tips geeft ter voorkoming van
mentale uitputting door werk. Zelf had ik haar tips al eerder aangewend, nog voor ik erover las. Of liever: proberen aan te wenden, want het valt verhip
niet mee. Er is discipline voor nodig en dat is niet altijd voorhanden.
Maar soms lukt het wel en dat levert steevast een goed gevoel op. Terwijl het
eerst urenlang mailtjes, chats en whatsappjes beantwoorden je steevast een
onbestemd leeg gevoel oplevert, waardoor je uiteindelijk verzucht: wat heb ik
nu al die tijd zitten doen? Alleen maar op konijnen schieten? Er zijn nog genoeg
olifanten om te doden.
Daarom heb ik sinds enige
tijd een afbeelding van een olifant op mijn bureau staan, die mij maant eerst
aan de gemiddeld drie substantiële klussen te beginnen, waarvoor ik me elke dag gesteld
zie. Als eerste neem ik de rotklus die geen uitstel (meer!) verlangt. Als ik
die klussen met wisselend succes heb afgewerkt,
- soms moet je een zaak echt over de dag heen naar de volgende dag tillen -, beloon ik
mezelf met mailtjes doen. Maar ook hierin tracht ik me te beperken. Daarna ga
ik over naar de substantiële klussen, die ik leuk vind om te
doen.
Als docent heb ik echter het geluk dat ik vaak de werkdag mag beginnen
met een substantiële klus die geen uitstel verlangt: lesgeven. Of ik het nou
leuk vind of niet: die les aan die klas moet worden gegeven. De leuke klussen bewaar ik tot
het laatst. Idealiter bezien. Ik sluit mijn werkdag af met mailtjes doen, etc. En ga daar soms thuis nog wel eens mee verder.