dinsdag 9 oktober 2018

Afscheidsblog Gerard Sanberg

Behalve onze sociale interesse in het welbevinden van de werkende mens – beiden hebben we immers deel uit gemaakt van de Ondernemingsraad, delen we onze liefde ook, om moet ik zeggen: vooral? – voor de taal. Dat we bij elkaar honderden blogs op Ons Plein geschreven hebben, is sommigen van jullie wel bekend. We hadden beiden een verschillende invalshoek: Gerard schrijft en schreef over het mbo in uitvoering, ik schreef over alles wat ik in mijn werkend leven en ver daarbuiten tegen kwam. Hij schreef gemakkelijk en ik schreef moeilijk. Hoe Gerard schreef was dus veel moeilijker dan hoe ik schreef; immers, moeilijk schrijven is uiteindelijk makkelijker en makkelijk – lees eenvoudig – schrijven, dat is pas moeilijk! Om met Cruijff te spreken: je gaat het pas zien als je het begrijpt. Gerard schrijft speciaal voor iedereen, om eens een bekend slogan van de NTR te gebruiken. https://www.youtube.com/watch?v=kWaiN4KfJI4

Gerard geeft in zijn columns een aansprekend beeld van ons hedendaags beroepsonderwijs, en dan speciaal de sector techniek. Dat deed hij al jaren voor onze koning Willem-Alexander dat deed. Die verwaardigde zich pas aan het begin van het schooljaar ’18-’19 om naar het mbo te komen kijken. In deze tijd van krapte op de arbeidsmarkt, vooral ook in de technische beroepen, krijgen veel mensen nu pas in de gaten hoe fundamenteel van belang het werk is dat onze mbo’ers later gaan doen. Gerard zegt dit al jaren in zijn columns, maar tot de buitenwacht klonk deze boodschap tot voor kort niet voldoende door. Trouwens, om nog even op die moeilijk-makkelijk-kwestie terug te komen. Het werk dat onze mbo’ers straks gaan doen is vele malen moeilijker, want verantwoordelijker dan wat pennenlikkers zoals ik doen. Elektriek, gas en water moeten goed zijn aangesloten; een stopcontact, een cv-ketel, een kraan moeten goed want veilig gemonteerd zijn. Daar mag niets fout mee gaan, maar of mijn stukje tekst wel of niet gelukt is, daar zit niemand verder mee, want niemand blijft eraan hangen, zoals aan een niet geaard stopcontact. Ik spreek wat het laatste betreft uit een ongelukkige ervaring.

Nog even wat moeilijks, maar dat was volgens Cruijffs onnavolgbare syllogismen,
weliswaar met veel weggelaten premissen,  juist gemakkelijk, dus wees niet bevreesd. Als stukjesschrijver met een zware linguïstische deformatie gewerd mij iets opvallends – taalkundig gezien – in Gerards familienaam. Daarin doen zich verschillende fenomenen voor. Zijn familienaam is een toponiem, maar naar welke plaats de naam verwijst, weet ik niet. Er zijn / waren vele Zandbergen in Nederland en Vlaanderen. Gezien Gerards hoge arbeidsethos[1] gok ik op Zeeuws-Vlaanderen: Zandberg bij Hulst, maar ik meen van hem vernomen te hebben dat hij uit Den Haag stamt.o)

De goede lezer en luisteraar is natuurlijk direct opgevallen dat ik Gerards achternaam de D ontbreekt: dat taalkundig verschijnsel heet elisie. Voor de uitspraak wat ongemakkelijke klinkers of medeklinkers worden weggelaten. Zijn achternaam is iconisch in die zin dat in die naam Gerards meesterschap in het schrijven zichtbaar is: namelijk de kunst van het weglaten. In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister, volgens de oude Goethe.[2] Het is echter niet uitgesloten dat in plaats van de D (als stemhebbende medeklinker) de T (als stemloze medeklinker) wordt weggelaten. De oorspronkelijke schrijfwijze kan immers Santberg zijn geweest. De kans daarop is zelfs groot, gezien de S waarmee de achternaam begint:
sanberg. Zowel de S als de T zijn immers stemloos. Als je misschien niet weet wat het verschil is tussen een stemloze en een stemhebbende medeklinker, dan moet je bij het uitspreken van bijvoorbeeld de T en vervolgens bij de D je vlakke vinger eens tegen je keel houden – ongeveer ter hoogte van het midden: bij de T voel je geen trilling, bij de D wel: stemloos – stemhebbend dus. Volgens de fonetiek hebben medeklinkers de neiging om te assimileren: een beetje op elkaar te gaan lijken.
Moeilijk? Welnee, makkelijk, want mocht mijn verhaal niet kloppen dan is er nog geen man overboord. Behalve als ik er les in geef. Wat ik ook daadwerkelijk deed. Daarom sta ik voor de correctheid van deze tekstpassage in!
Wie schrijft die blijft, zo luidt het spreekwoord.[3] Wie afscheid neemt ook, volgens de dichter Rutger Kopland.[4] Je zult nog wel een tijd op de zeepkist blijven staan, Gerard. Het ga je goed!

Tilburg, 11 oktober ’18
Toon van Gestel






[Overigens, over die familienaam en afstamming lichtte later mij Gerards zoon Willem bij; dat wil ik de geachte luisteraar niet onthouden: De naam is Zweeds (bijna een anagram voor Zeeuws, toch?). Omstreeks 1770 kwam ene Ake Sanberg uit Zweden werken voor de Zweedse ambassade in Den Haag, en daar komt onze familietak vandaan. Je hebt gelijk over de ontbrekende d/t overigens: in Zweden bestaat onze vorm 'sanberg'  eigenlijk niet, maar Sandberg komt vaak voor. Dat is waarschijnlijk gewoon een schrijffout bij de immigratie geweest...]
[1] Doordenkertje: In Zeeland wonen veel calvinisten. Volgens Max Weber in zijn Spirit of capitalism and protestant ethic heeft een hoog arbeidsethos te maken met een calvinistische achtergrond. Dat heeft met het religieuze angstbeeld van de predestinatie te maken: de mensen zijn tot heil of tot verdoemenis voorbestemd. Maar hoe kun je dat weten: paradoxaal genoeg door je aardse succes. Hoe harder je werkt hoe groter de kans dat je succesvol wordt, hoe groter de kans op eeuwig heil. Probleem is echter dat Gerard niet calvinist, zelfs niet katholiek is. Hij is niets, maar vindt dit genoeg.
[2] 'In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister." (1802): "In de beperking toont zich pas (voor de eerste keer) de meester."  Toelichting: Goethe verwijst hier op de verhouding meester - gezel (leerling; in Duits 'Geselle'); met de Meister-Prüfung (meesterproef of Master-proof, de proef om de Master-titel (tegenwoordig Master of Art (M.A.) of Master of Science (M.Sc.) door bijv. het aanleveren van een thesis, concept of ontwerp) toont de leerling dat hij gerijpt is tot volwassenheid en zijn 'gelijke' vindt in zijn voorbeeld, zijn meester. Hij bewijst voor het eerst zelfstandig met de succesvolle voltooiing van zijn werk(stuk) de proeve van meesterschap. De leertijd van scholier/leerling is voltooid, de volwassenheid (rijpheid) is letterlijk en figuurlijk bereikt. De volwassen meester heeft geen toeters en bellen meer nodig, maar beperkt zich ("beschränkt sich")  tot het wezenlijke, het essentiële bij zijn meesterproef. 
[3] Wie zijn zaken goed documenteert, loopt op termijn minder risico. Ook nadat een schrijver is overleden, kunnen zijn werken nog gelezen ...
[4]
Weggaan kun je beschrijven als
een soort van blijven. Niemand
wacht want je bent er nog.
Niemand neemt afscheid
want je gaat niet weg.