vrijdag 23 november 2012

Freakonomics

Een kinderdagverblijf heeft te kampen met ouders die hun kind te laat ophalen. Voor de kinderleidsters betekent dit dat ze opgeteld extra uren moeten draaien die ze bovendien niet uitbetaald kunnen krijgen, want kinderdagverblijven hebben het ook niet breed. Het lange wachten op de ouders betekent jengelende kinderen die het werk er ook niet lichter op maken. Een groepje economen hoort hiervan en stelt voor aan het team de laatkomers te gaan beboeten. Ze verwachten dat deze boete een eind zal maken aan het te laat ophalen. Ze gaan testen en omdat te laat ophalen een verschijnsel is dat in veel kinderdagverblijven voorkomt, gaat men deze test ook uitvoeren in nog een tiental andere. Het experiment zal twintig weken in beslag nemen. Tijdens de eerste vier weken houden de economen alleen de aantallen laatophalers bij; er komen die eerste weken gemiddeld acht ouders per dag  per kinderdagverblijf te laat. Maar in de vijfde week gaat men te laat komen beboeten, uiteraard na dit eerst bij de ouders aangekondigd te hebben. De boete bedraagt drie euro als men meer dan tien minuten te laat het kind ophaalt. Aan het eind van de maand wordt het bedrag bij de reguliere betaling voor de opvang opgeteld. Vanaf de vijfde week, als de boete ingaat bij te laat komen begint het aantal telaatkomers te stijgen en na twintig weken, het einde van de onderzoeksperiode is het aantal gemiddeld verdubbeld per kinderdagverblijf. De boete bleek een omgekeerd effect te hebben gehad. Ra, ra, hoe kan dat? Er zijn verschillende oorzaken te noemen. De eerste is dat de ouders de tijd die ze laat kwamen als extra kinderopvang tijd gingen beschouwen. De rekensom was gauw gemaakt: 3 euro voor in principe een ongelimiteerde tijd. Van de weeromstuit gingen sommigen nog later komen dan men al gewend was te doen. Voor 60 euro per maand kon men in principe ongelimiteerd te laat komen; een babysitter elke dag een half uurtje zou duurder zijn geweest. Maar behalve dit economische motief hadden de ouders ook een morele reden om de teugels te laten vieren. Ze kochten met de drie euro per keer te laat komen een stukje schuldgevoel af, wat de kinderdagverblijven nog in de hand werkten door met hun boete aan te geven dat het feit dat de ouders te laat kwamen eigenlijk no big deal was: drie euro boete maar. 20 euro boete zou al een heel ander signaal hebben afgegeven, maar zou bij de ouders weinig begrip hebben opgebracht.

In de praktijk van het onderwijs proberen we met geijkte prikkels de studenten de goede richting in te krijgen, soms hebben die een tegengesteld effect. Zie ook www.freakonomics.com

vrijdag 16 november 2012

Fretteren

Het jachtseizoen is weer geopend, merkt mijn hond als ik haar op een weemoedig-grijze dag in het najaar uitlaat. November, altijd weer november, verzucht ik met de dichter van het verlangen Jacques Bloem, en behaaglijk wentel ik mij in mijn met herfstbladeren bedekte bed van melancholie. Een man blijft toch altijd de jongen die hij was en behoudt het vuur en de onbevangenheid van een negentiende-eeuwse romanticus. Weltschmerz & Sehnsucht. Bij elk schot achter de weilanden ergens in de bossen schrikt mijn labrador retriever op, maar ook het jachtinstinct wordt in haar vaardig. Op een pad langs een aardwal, waar ik veel konijnen weet te zitten en ik mijn hond steevast een tijdje kwijtraak, zie ik enkele figuren  lopen en afwisselend tegen die aardwal, een talud van een oude snelweg, opklauteren. Om hen heen trippelt nerveus een jachthond. Ik nader beide mannen en zie dat een van hen een kistje met zijn rechterarm omvat. Nieuwsgierig als ik ben vraag ik hem, na hem eerst gegroet hebben zoals onder wandelaars door beemd en bos gebruikelijk is, wat er in het kistje zit. Hij trekt aan de korte zijde een schuifje omhoog en voor mijn verbaasde ogen komt er een soort wit hermelijntje uit gekropen, dat vastzit aan een halsbandje waaraan een kettinkje. Het blijkt een fretje  te zijn. Fret, fretteren, flitst door mijn gedachten. Ze zijn aan het fretteren!  Alsof ik in het Madeleine-koekje uit ‘À la recherche’ van de verloren tijd van Marcel Proust heb gebeten, - na het eerst in een kopje thee te hebben gesopt -,  verschijnen mij vervolgens beelden uit lang vervlogen dagen voor mijn geestesoog. En ik ruik weer de oude geuren van toen. Er zijn een paar langgeleden gesloten luikjes opengeklapt in mijn hoofd en ik bevind mij in een kamer met uitzicht naar buiten, naar vroeger welteverstaan.

In het dorp van mijn kinderjaren wemelde het van de stropers, fretteerders en andere  clandestiene jagers. In het najaar rukten de veldwachters (Swiebertje!) ’s nachts uit om op stropersjacht te gaan, maar kwamen, zoals een oom van mij die bij de Hermandad diende, nogal eens met een weitas gevuld met konijnen thuis. Bij ‘ons thuis’ aten we er ook van mee. Als dank schonk mijn vader dan een glaasje vieux voor hem in, in mijn jeugd de Hollandse ’cognac’ voor de gewone man. En dan nog een paar.
Fretteren: aan de ingang wordt een fretje het konijnenhol in losgelaten, terwijl aan de andere kant, aan de uitgang dus, een net is gespannen. De konijnen rennen in doodsangst het net in en áls ze weten te ontsnappen, dan worden ze achterna gezeten vakkundig de strot doorgebeten door de jachthond, dat  overigens net als mijn labrador retriever als een goedmoedig hondenbeest oogt. (Ik heb een Jackel&Hide-beest in huis!)
De zware lucht van het clandestiene verwaaide toen een van beide mannen mij ongevraagd verzekerde dat ze in opdracht van de gemeente aan het werk waren. En inderdaad, verder op stond hun jeepje van publieke werken met het stadswapen erop.

zaterdag 10 november 2012

Circumcisie (velletje)



Ik heb de titel gekozen in de hoop dat zo min mogelijk collega’s deze blog lezen. Het onderwerp is nogal pijnlijk en ik wil niet meedoen aan de mode om als schrijver alles zo eenvoudig en aantrekkelijk mogelijk aan de lezertjes voor te schotelen, inclusief een kopje dat uw leeslust moet opwekken. Dat laat ik graag aan mijn mede-scribenten over. En sinds de opening van dit schooljaar weten we van co-blogger Guus, dat schrijver dezes (wat een heerlijk archaïsme) ‘die van die moeilijk blogs is'.
Het onderwerp gaat dus ook niet over seks, want daarover schijnt u graag te lezen, ofschoon het er wel iets mee te maken heeft, maar die samenhang is onbedoeld. Waarover gaat deze blog dan wel? Het is eigenlijk een broodje-aapverhaal. Je moet weten dat in Zimbabwe, u weet wel dat land waar die vreselijke zwarte nero van een Robert Mugabe aan de macht is, dat in de voormalige Britse kolonie Rodhesië van de laatste koloniale regeringsleider Ian Smith, dat in Zimbabwe dus, - u merkt aan deze lange zin al dat ik het u als lezer niet gemakkelijk maak -, dat in dat Afrikaanse land, dat een volgens reizigers ernaar en bezoekers ervan prachtig land moet zijn, - u moet het eens bezoeken tijdens uw vakantie -, dat daar dus volksvertegenwoordigers zich in het parlementsgebouw laten besnijden als onderdeel van een campagne tegen hiv, casu quo aids, de ernstige ziekte die in de jaren tachtig voor het eerst opdook onder kringen van homoseksuelen, waarna het begrip onveilige seks in zwang kwam, niet dat dat overigens veel effect had, in het opzicht van de volksgezondheid. Einde van de zin, u mag even iets uit de koelkast halen of een plasje gaan doen. Een van de parlementsleden, Blessing (!) Chebukundo (54), schrijft One world magazine, - u kunt zich gratis op dit tijdschrift abonneren als u in Nederland woont, - zoals bekend mogen we ook een enkele mensen uit België tot onze collega’s rekenen en een enkele verdwaalde Duitser -, Blessing dus, dat in het Latijn Benedictus betekent, heeft wel eerst met zijn vrouw overlegd. De wond moest namelijk helen en dat betekende zes weken geen seks. Afrikanen doen het wat vaker dan bleekscheten als wij, zegt het praeiudicium (vooroordeel), zelfs op gevorderde  leeftijd. Het parlementslid (no pun intended!) schijnt een van de 25 politici te zijn geweest die op de snijtafel ging liggen. De aanname was, volgens One World magazine, dat in het propellum (de voorhuid), - daar komt het woord propeller vandaan, een uiterst curieuze etymologie, maar de woorden zijn ook semantisch verwant -, cellen zouden zitten die het hiv-virus makkelijker naar de bloedbanen van de onderliggende partij zouden geleiden. Voor meer informatie hierover: www.oneworld.nl/velletje.

maandag 5 november 2012

Waar zijn we druk mee: de brandmeester

De hele dag zijn we  druk in de weer en we zien elkaar lopen van hot naar her. Of we zien onze collega's ingespannen bezig aan de laptop of pc. We maken een praatje bij het koffieapparaat, in de werkkamer of op de gang. We zien elkaar bezig, maar wat doen we nou eigenlijk de hele dag? Ik knoopte een gesprek aan met Ton Spierings en vroeg hem wat-ie zoal doet op zo’n dag als vandaag. Tons doel in zijn werkend bestaan is: een veilige school.
Ik controleer onze schoolgebouwen op brandveiligheid. Je kunt hierbij denken aan brandblussers, brandslanghaspels, blusdekens, verbandmiddelen, of de vluchtwegen vrij zijn van obstakels, of de transparantverlichting (nooduitgang) brandt en de meterkasten vrij toegankelijk zijn.Ik coördineer ook de jaarlijkse omwisseling van de trommels. Op alle locaties hangen EHBO-sets, witte trommels met o.a. pleisterautomaten. Ik vul deze sets indien nodig aan, maar ook de facilitair locatieverantwoordelijke en de balies zijn geautoriseerd om te bestellen in Topdesk.De bestellingen komen bij mij via Topdesk binnen en ik lever het gevraagde.Behalve de witte hebben we ook nog rode en gele rugtassen, met dezelfde inhoud. De rode tas is voor de BHV (bedrijfshulpverlening) en liggen bij de balies in de BHV-kast en deze zijn verzegeld. De gele rugtassen zijn voor bij de sportzalen.


Dan heb je ook nog per locatie de zogenaamde BSA-trommel, voor de buitenschoolse activiteiten, bijvoorbeeld een schoolkamp. Ook hierbij geldt dat de facilitair locatieverantwoordelijke bij mij rechtstreeks kan bestellen. Daar hebben we ook afspraken over gemaakt met de dames van de balies. Vooral de dames van de balies spelen hierbij een belangrijke rol. Wanneer een rugtas of BSA- trommel is gebruikt controleert de balie deze op inhoud, tenminste als de verzegeling is verbroken.De collega’s kennen mij van het alarmsignaal, dat ik op mijn controlerondes zo nu en dan proef af laat gaan. Ik ben opgeleid om het brandalarm te testen en te controleren volgens voorschrift.Ik kom van alles tegen bij mijn controlerondes. Bij brandblussers en brandslanghaspels vooral dat de verzegeling verbroken is. Bij blusdekens dat deze uit de houder hangt of ergens los in of op een kast ligt. Indien de verzegeling van de brandslangenhaspels is verbroken breng ik deze weer opnieuw aan. Bij vluchtwegen komt het nog al eens voor de deze versperd zijn door meubilair of een kar met tijdelijke opslag en in sportzalen door kasten, banken of een kar met sportmatten. Meterkasten worden soms gebruikt als opslagmagazijn. Ook staat er bijvoorbeeld een folderrek voor de AED, of een kast of grote plant voor brandblusser. Ik controleer ook de schoonmaakkwaliteit, zoals die wordt geleverd door het schoonmaakbedrijf.
Ik ben gevraagd om voor alle locaties het sleutelplan in kaart te brengen en het in te voeren in Topdesk, wat een enorme klus is, maar daarbij krijg ik wel ondersteuning, gelukkig. Ik ben daar al langzaam aan mee begonnen.

In Trouw verschijnt sinds enige tijd de rubriek: ‘Zin in werk’. Het uitgangspunt van de serie artikelen is:  ‘Ons dagelijks werk is meer dan levensonderhoud alleen, het bepaalt onze waardigheid. Maar wat doen we nu precies?’