zaterdag 29 augustus 2015

Oratio pro domo

"En hiermee verklaar ik het schooljaar voor geopend.” In deze rituele bewoordingen besloot de voorzitter van het College van Bestuur zijn oratio pro domo, zijn redevoering voor het huis. Onder het kennelijk onvermijdelijke  managers- en bestuurdersjargon van missies en kerndoelen, vielen mij twee items op. Fred van der Westerlaken benadrukte dat wij een school zijn en dat we (daarom) nieuwsgierig moeten zijn, of worden. De tijd is gelukkig voorbij waarin collegevoorzitters vonden dat we een onderwijsinstituut vooral moeten zien als een bedrijf met kennisproducenten en kennisconsumenten.

De Onderwijsgroep Tilburg is een school, of liever een conglomeraat van scholen, en daarin zit tegelijkertijd iets paradoxaals, zodat het moeilijk blijft deze zelf als school (Huis?) te definiëren. Maar goed, de omschrijving is in elk geval kernachtig en beter dan bedrijf. Wat het overigens ook is; vraag maar aan onze collega’s van de diensten. Maar we zijn in elk geval geen onderneming, wat een bedrijf met een winstoogmerk is. 

Fred spoorde ons dus aan tot nieuwsgierigheid, en niet zozeer tot hard werken, want dat doen we in het onderwijs al. No kidding! Hij ging verder niet echt op de term nieuwsgierigheid in en waarom we nieuwsgierig moeten zijn, maar hij benadrukte deze wel een aantal malen. 

Ik vul zijn woorden met deze blog aan:

Aan nieuwsgierigheid gaat de verwondering vooraf. Wanneer er geen verwondering (en bewondering!) is, houdt het met de bepaalde soort nieuwsgierigheid die van docenten en dienstverleners gevraagd wordt snel op. Die bepaalde soort zou ik de onderzoekende nieuwsgierigheid willen noemen. Je hebt daarnaast nog een kwalijke vorm van nieuwsgierigheid, die haakt naar dingen die je wilt weten, maar die je eigenlijk niets aangaan. Zoals bepaalde privéaangelegenheden van anderen. 

In zijn boekje ‘Inleiding tot de verwondering’ scheef de Brabantse (van Udenhout!) filosoof, Cornelis Verhoeven, dat verwondering ten grondslag ligt aan elke bezinning. Volgens Plato was de verwondering het begin van de filosofie. Verhoeven noemt zijn boekje een oefening in de vrije val. Wanneer je je over iets verwondert verliest het zijn vanzelfsprekendheid en gaan onvermoede facetten, ook van de meest bekende dingen, voor je open. Je kunt je zo oefenen in verwonderen, dat voortdurend een onderzoekende nieuwsgierigheid bij je opgewekt wordt. Een (school)cultuur van vanzelfsprekendheid leidt tot tirannie van de middelmaat en tot verstarring. 

Verwondering en bewondering vormen noodzakelijke voorwaarden tot onderzoekende nieuwsgierigheid. Je kunt deze echter niet afdwingen.