Zo’n joelavondje bestaat niet alleen uit slempen, maar er wordt er ook geducht
gehengeld naar hertjes (jong vrouwelijk schoon); vooral de feutjes
(eerstejaarsstudentes) zijn een gewilde prooi. En als zo’n avondje ‘soggen’
(studieontwijkend gedrag) eindigt in een vrijpartij dan is ie natuurlijk
helemaal geslaagd. Maar dan moet je wel eerst een scharrel geregeld hebben. ‘Roeikoeien’
vormen een makkelijke prooi, want de Vidar-meisjes schreeuwen en zuipen om het
hardst, maar ook de C-klasse studentes (niet moeders mooisten) zijn makkelijk
te scoren. Als het student er met de mooiste meid vandoor gaat, is hij de ‘eindbaas’
van het feest, maar vreemd genoeg geldt hetzelfde epitheton ook voor het
onaantrekkelijke muurbloempje dat als laatste overblijft, en met wie niemand
wil. En ook een ‘laaf’ (klein dik meisje) blijft ook steeds ‘allenig’ over. Vaak
worden de echte knapperds beschermd door een zogenaamd ‘waakvarken’, een
bedenkelijke betiteling voor een meisje dat haar knappe medestudente beschermt
tegen al te opdringerige vrijers. Daar staat weer de ‘wingman’ tegenover, die
zijn bevriende medestudent helpt bij het versieren van meiden. (Zo is omgekeerd
schrijver dezes ooit zijn mooie vriendin kwijtgeraakt.) Droeftoeters (nerds, ‘stuudjes’) hebben bij al dat jolijt
niets te zoeken, maar aan ‘eigengeilers’, natte tosties en natnekken, die
zichzelf zo geweldig vinden, is er geen gebrek.
Overdreven? Zeker! Seksistisch? Hartstikke! Jongens, zijn het, maar aardige jongens, om met de schrijver Nescio te spreken. Neem het jonge volk dat de Korte Heuvel ’s avonds bevolkt niet al te serieus, dat doen ze zichzelf ook niet. Hun gebral is nu eenmaal eigen aan studententaal die al sinds de tijd van de vaganten met de nodige ironie wordt gebezigd. De beroemde ‘Carmina Burana’ bestaan deels uit de vaak voze liedjes van de van universiteitsstad naar universiteitsstad rondtrekkende studenten in de Hoge Middeleeuwen. En het Latijn maakt dat niemand er iets kwaads in vermoedt vandaag de dag.
(Met dank aan Univers, 19 augustus 2013)
Overdreven? Zeker! Seksistisch? Hartstikke! Jongens, zijn het, maar aardige jongens, om met de schrijver Nescio te spreken. Neem het jonge volk dat de Korte Heuvel ’s avonds bevolkt niet al te serieus, dat doen ze zichzelf ook niet. Hun gebral is nu eenmaal eigen aan studententaal die al sinds de tijd van de vaganten met de nodige ironie wordt gebezigd. De beroemde ‘Carmina Burana’ bestaan deels uit de vaak voze liedjes van de van universiteitsstad naar universiteitsstad rondtrekkende studenten in de Hoge Middeleeuwen. En het Latijn maakt dat niemand er iets kwaads in vermoedt vandaag de dag.
(Met dank aan Univers, 19 augustus 2013)