zaterdag 23 november 2013

Computer de klas uit?

In een vorige blog schreef ik in warme bewoordingen over het Eurocollege (mbo/hbo) in Rotterdam dat de computer van 8.00u. tot 18.00u. uit de klas weert.  Als oudere, nogal traditioneel ingestelde leraar vond ik dit een sympathiek idee dat wellicht navolging verdient. Ik raadde onze scholen aan om in het Rotterdamse college eens een kijkje te gaan nemen, maar ik betwijfel of dit gratis advies is opgevolgd. Toch blijf ik bij mijn advies op het gevaar af een roepende in de woestijn te blijven.

Nu heeft de huidige directeur van het EuroCollege, Edu van de Walle, in het Brabants Dagblad een opiniestuk geschreven over zijn school, waarbij ik toch wel enkele kanttekeningen wil maken. Hij trekt hierin fel van leer tegen de onderwijshervormingen van de laatste twintig jaar (ROC-vorming, competentiegericht onderwijs) en constateert dat op een gemiddelde beroepsopleiding (mbo/hbo) vandaag de dag een student maar een paar uurtjes les krijgt, want de rest van de tijd zit hij of zij achter een laptop, waarbij de docent (inmiddels gedegradeerd tot coach) bezwerend rondloopt om zijn klas van de foute websites af te houden.

Het EuroCollege heeft de computers in al zijn hedendaagse verschijningsvormen tijdens de college-uren  het klaslokaal uitgegooid, om zo haar studenten weer bij de les te krijgen en nog belangrijker te houden. Het Rotterdamse college werkt lekker ouderwets weer met boeken, pen en papier en de docenten zijn hooggekwalificeerd en bovendien competent in hun vak. Naast vakkennis hebben zij ook de didactische en pedagogische vaardigheden om hun studenten te boeien en gemotiveerd te houden. Daar wordt op geselecteerd: docenten die niet voldeden werd de deur gewezen. De werklast voor de mbo/hbo-student is 40 tot 70 uur per week. (Kom daar bij ons eens om!) Waarom zoveel (effectieve) studiebelastinguren? Hun tegenvoeters, de jonge ‘Aziatische tijgers’ op het zuidelijk halfrond hebben dit ook, en Nederland zal er nog een hele klus aan krijgen om ze bij te houden de komende eeuw, luidt de motivatie van het EuroCollege.

Er is veel te zeggen voor de Rotterdamse aanpak, maar niet alles. In feite heeft het Rotterdamse college gecapituleerd voor wangedrag van zijn studenten tijdens de les. Je neemt een leerling op de basisschool toch ook niet voorgoed zijn pen af, nadat hij daarmee een klasgenootje heeft bedreigd? De school onthoudt haar studenten om te leren een attitude te ontwikkelen om tijdens lesuren, stage-uren en later arbeidsuren op je scherm bij je les of je werk te blijven. De rigoureuze en tegelijk rigide aanpak heeft iets schizofreen. Na ’s avonds zessen mag er wel digitaal gewerkt worden; trots vermeldt de schooldirecteur dat zijn college over de laatste snufjes beschikt waarmee de studenten hun opgaven kunnen maken. Maar de les komen die vermaledijde aandachttrekkers niet in! Een bizarre opstelling in een eeuw waarin de digitale mogelijkheden alleen maar een grotere vlucht zullen nemen. En ons onderwijs zal alles op alles moeten zetten om deze ontwikkelingen bij te houden. Juist ook tijdens de les!

zaterdag 16 november 2013

Het Huis van de OGT

Sinds enige tijd heeft de naam van de Onderwijsgroep Tilburg het epitheton (sierlijke toevoeging) ‘Het Huis van de OGT’ erbij gekregen. Deze corporate-branding-merknaam komt ongetwijfeld uit de koker van een modern marketingbureau. Corporate branding is het inzetten van je bedrijfsnaam of instellingsnaam als merk in al je communicatie naar je stakeholders, sorry: mensen en groepen die het met jou als organisatie doen. Het staat tegenover product branding, waarbij je enkel producten promoot bij consumenten en andere geïnteresseerden.
Opvallend is dat de merknaam ‘Het Huis van de OGT’ sterk religieuze connotaties heeft en die zijn terug te vinden in een onverwachte hoek. Waar de Onderwijsgroep doorgaans met een onwetend stilzwijgen haar katholieke oorsprong pleegt te ontkennen, blijkt ze nu met de hulp uiteraard van een marketingbureau te zijn gaan shoppen in een andere grote religie, die in ons land overigens steeds vastere voet aan de grond lijkt te krijgen: de Islam. Voor een goed begrip: dit laatste is niet negatief bedoeld; de Islam lijkt een gat in onze seculiere samenleving op te vullen dat de traditionele protestanten en katholieken bij hun vertrek uit ons land hebben achtergelaten.
De godsdienst ‘Het Huis van de Islam’ verdeelt de wereld traditioneel in twee kampen: de wereld van de gelovige moslims en de wereld van de ongelovigen, de seculieren. De Islam afficheert zich net als elke wereldgodsdienst als een vreedzame religie, maar het valt niet te ontkennen: een  militaire connotatie dringt zich op. Voor haar bipolaire wereldbeeld gebruikt de Islam de metaforen ‘Het Huis van de Vrede’ en ‘Het Huis van de Oorlog’. In het eerste huis wonen de moslims en in het tweede de seculieren. Wonen in 'Het Huis van de OGT' zowel gelovigen als ongelovigen?

zaterdag 9 november 2013

Laaghangend fruit

Vrouwen die zich net iets te gemakkelijk aanbieden aan het andere geslacht worden sinds enige tijd vergeleken met laaghangend fruit: beider vruchten zijn makkelijk te pakken. Er is overigens in logisch en emancipatoir opzicht alles voor te zeggen, om ook dergelijke mannen als zodanig te betitelen. Ook in de maatschappelijke sectoren wordt de uitdrukking steeds vaker gebezigd, met name met betrekking tot de bestuurlijke echelons. Die slaat dan bijvoorbeeld op in te voeren besluiten en regelingen die eenvoudig zijn te nemen, maar van de andere kant voor degenen die deze treffen of er mee te maken krijgen meestal veel ongemak opleveren. Zo staat heel Nederland ter bestrijding van de geluidshinder vol met lompe landschap ontsierende geluidswallen, terwijl het veel effectiever (en more smart) is om eindelijk eens iets aan de geluidshinder die automotoren veroorzaken te gaan doen. Maar wat zien we zo gauw Nederland weer een VVD’er als verkeersminister heeft? Die gaat de snelheidslimieten verhogen; met alle milieubelastende gevolgen van dien, inclusief geluidsvervuiling. Er zijn toch geluidswallen? Een bedenkelijk staaltje van omgekeerde logica.
Ook voor het onderwijs is de term laaghangend fruit van toepassing. Zo heeft de Algemene Onderwijsbond, aangesloten bij de FNV, een tijdje geleden het onderwijsakkoord afgewezen, omdat hij er te veel minpunten en merendeels vage pluspunten in ziet. Die minpunten zijn met gemak te vergelijken met laaghangend fruit, want wat doe je als minister wanneer je lean and mean moet budgetteren van het regeerakkoord? Je geeft de lerarensalarissen, die  al sinds een jaar of drie op de nullijn staan, een fooi  en je gaat de BAPO afschaffen. Het nieuwe regeerakkoord met de oppositiepartijen D’66 (650 miljoen extra naar onderwijs!), SGP en CU, heeft daar zeker voor de BVE-sector niet veel verandering in gebracht: 84 miljoen erbij. VO heeft er tot en met 2017 173 miljoen bij gekregen. En de Algemene Onderwijsbond wordt ook deze keer niet blij.
Ons eigen college van bestuur staat achter het voorstel van de MBO-raad om de BAPO te skippen, met het argument dat deze maatregel voor de scholen nu eenmaal te duur is. Het is inderdaad een kostbare regeling, maar het brengt werk voor de aanstormende nieuwe generatie leraren wel meer binnen bereik, net zoals dat het afzien van een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd zou doen. Zijn er geen andere manieren te bedenken dan het plukken van dit laaghangend bestuurlijk fruit? De bestuurders die zitting hebben in de MBO-raad zijn er tenslotte fors betaald voor ingehuurd om slimme oplossingen te bedenken, waarin een klimtocht naar het hoog hangend fruit niet geschuwd wordt.

vrijdag 1 november 2013

Honi soit qui mal y pense!

Leraar van het jaar 2010, Trudy Coenen, heeft onlangs een boekje gepubliceerd over het vmbo: ‘Spijbelen doe je maar thuis’. Zoals bekend zitten er op het vmbo zitten veel allochtone leerlingen, zeker op haar zwarte montessorischool in Amsterdam-Zuidoost. Trudy Coenen gaat respectvol om met de verschillende culturele achtergronden van de kinderen in haar klas, maar ze houdt vast aan een aantal gebruiken en fatsoensnormen, zoals die in dit land sinds jaar en dag gelden. Ze gaat genuanceerd om met de verschillen in gebruiken van respectievelijk de F-cultuur  en de G-cultuur. Zoals het elkaar een hand geven bij een (eerste) ontmoeting. (Bestaat dit onderscheid nog steeds? Ik placht het halverwege de jaren negentig te doceren in het pedagogiek-vak Gezinssystemen.)
‘Maar juf’, zegt een van haar leerlingen, ‘u hebt een groot probleem, want mijn vader geeft vrouwen geen hand.’ ‘Maar lieverd’, zegt juffrouw Coenen dan, ‘je vader heeft een probleem, want hij komt er zonder een hand te geven niet in.’ Deze reactie  getuigt van een rechte rug en een doelgerichtheid, waar die van de voormalige politieke diva Rita Verdonk maar bleek bij afsteekt, toen zij op die Tilburgse imam stuitte die haar weigerde een hand te geven. Een verontwaardigde reactie van de toenmalige minister van Integratie  was zijn deel, maar dat deerde hem weinig. De imam volhardt nog steeds in zijn ‘handjes thuishouden’, zoals laatst een goede vriendin van me mocht ervaren.
Juffrouw Coenen vindt haar vmbo-leerlingen veel gemoedelijker en gezelliger dan de medeleerlingen van (en?) haar zoontje die op het gymnasium zit. Op die eliteschool word je als leraar past echt gepest, zegt ze in een interview met het Onderwijsblad (15). (De boosaardigheid van deze eliteleerlingen klinkt ook door in ‘Het Diner’ van Herman Koch, overigens.)
In de klas van haar zoon hadden ze afgesproken geen spier te vertrekken als de docent een grap vertelde, nou ja zeg! Dat zouden haar vmbo’ertjes nooit doen, die kunnen zoiets niet bedenken. Ik vind de reactie echter kostelijk, sterker nog ik maak het zelf ook wel eens mee in mijn eigen lessen. Laatst meende ik een leuke grap te moeten vertellen aan een mbo-klas, niveau 4; de leerlingen keken me als bij afspraak aan met een blik van ‘waar heeft die leraar het over’. Honi soit qui mal y pense. Wee hij (of zij) die hier slecht over denkt.