zaterdag 19 april 2014

Excellente student

Mijn eerstejaarsstudente Saskia (haar naam is gefingeerd, maar ze bestaat echt) heeft onlangs haar persoonlijke studiewijzer via google met me gedeeld. De studiewijzer van de laatste lesperiode van het schooljaar voor haar klas had ze na drie weken al afgewerkt. Geen misverstand, die staan zo vol met studie- en uitwerkopdrachten dat er steen en been over geklaagd wordt door mijn studenten niveau 4: ‘En we hebben het al zo druk!’

Saskia wil graag vooruit komen en heeft zin noch tijd om op haar medestudenten te wachten; zij is in haar persoonlijke studiewijzer begonnen aan opdrachten van Nederlands 3F-niveau. Die van 2F heeft ze allemaal al met succes afgerond. Naast de opdrachten voor mbo maakt zij ook nog havo-examens Nederlands (tekstverklaring en samenvatting) om op stoom te blijven. In mijn wekelijks gesprekje met haar hebben we het er al over gehad om eventueel op 4F-niveau uit te stromen.

Naast de excellente docent kennen we ook de excellente student, maar deze wordt bij ons nog niet als zodanig betiteld of gelauwerd. En dat wordt hoog tijd! Dertig jaar lang lijkt er een grauwsluier over het mbo te hebben gehangen, waardoor iedereen er het zelfde uit leek te zien en boven de rest uitsteken structureel genegeerd werd. De zwakke en of luie student stond in het centrum van de aandacht: daarvoor werd zelfs de functienaam van de docent veranderd in coach en studiebegeleider.

Wel kennen we de uitblinker, maar daarmee wordt toch meestal een student namens de hele school betiteld. Een beetje een diffuse titel derhalve. Waarom geven we de primus (m/v) van de klas aan het eind van het jaar ook niet die titel. En geven we de top vijf een eervolle vermelding. Je zult zien dat onze studenten die in hun hoofd vol met ‘Idols-lijstjes’ rondlopen dit een cool idee zullen vinden.

Het dagblad Trouw schreef afgelopen zaterdag dat steeds meer kinderen op de basisschool een klas overslaan. Die komen zodoende vroeger in het voortgezet onderwijs terecht. Mijn studente is een havist 3/4 die naar het mbo is doorgestroomd. Ze weet wat ze wil: namelijk via het mbo naar het hbo. Ze is namelijk ook heel praktijkgericht ingesteld.




[1] Naam gefingeerd

zondag 13 april 2014

God bestaat echt: in de Matthaeus Passion

Met een variant op de beroemde uitspraak van Nietzsche kun je stellen dat de godsdienst in onze seculiere samenleving dood is, maar God zelf leeft er voort in de Matthaeus Passion. Afgelopen zondag is de Goede Week begonnen, de Lijdensweek waarin de dood van Jezus Christus aan het kruis wordt herdacht en al dan niet religieus wordt doorleefd. In ons land wordt de Goede Week vormgegeven door een bezoek aan een uitvoering van de Matthaeus Passion, die elk jaar weer een steeds groter en intenser meelevend publiek trekt. Vaak beginnen die uitvoeringen in den lande al zo halverwege de Vastentijd. Zelf bezocht ik een uitvoering in de Concertzaal in Tilburg eind maart. Een hedendaagse tegenhanger is The Passion, mateloos populair wordend onder jongeren, die vaak helemaal niets hebben met godsdienst.

De Matthaeus Passion gaat over de kruisdood van Christus, en het libretto (de tekst) is gebaseerd op Lutherse evangeliepreken uit de tijd van Johann Sebastian Bach. Het lijden van Christus wordt in onze geseculariseerde samenleving vertaald door het lijden van mensen in de wereld. Een bezoekster vertelde dat haar fascinatie voor het beroemde oratorium haar oorzaak vond in het gegeven dat het een verdriet bij haar oproept “waarvan je niet weet waar het vandaan komt”. Ze liet me in de pauze een pakje tissues zien, zeggende: “Bij het Erbarme dich houd ik het niet droog. Ik huil de hele aria door, van begin tot eind.” Veel mensen worden ten diepste geroerd door het in oorsprong uiterst piëtistische (protestantse volksvroomheid in de achttiende eeuw) muziekstuk.


Het is uitermate curieus dat in een Nederland dat zeer sceptisch is over alles wat met religie te maken heeft de Matthaeus zo’n grote populariteit geniet. Het heeft iets van een onverwerkt verleden wat de mensen erin doormaken, een verleden dat nolens volens blijft doorleven. Zo vertelde Bachkenner Paul Witteman dat hij toch echt niets meer had met dat religieuze in de MP, maar dat het hem louter om het kunstwerk ging. Toch luistert hij opvallend genoeg alleen tegen het eind van de Vastentijd naar het monumentale muziekstuk: “Het is te mooi om er het hele jaar naar te luisteren.” Inderdaad zo bijzonder is het dat je het niet uit zijn religieuze context mag rukken.

 
 

Middagduivel

"Terwijl ik in slaap val ben ik tegelijkertijd actief en passief. Ik ‘ga’ naar bed, maar ik verkeer niet in de mogelijkheid mijn slaap te kiezen, omdat bewust voor de slaap kiezen het in slaap vallen net zou verhinderen.” Deze tekst las ik in een vaktijdschrift. Gaan slapen is een act van actieve overgave, waarbij het accent moet liggen op overgave. De uitdrukking luidt dan ook ‘je overgeven aan de slaap’.

Schrijver dezes pleegt tussen de middag wel eens een dutje te doen, een power nap wordt dat ook wel genoemd. Collega’s kijken daar altijd nogal van op en sommigen bevestigt deze ‘activiteit’ (zie boven) in een zekere, minder gunstige mening over het intensiteitsgehalte van de uitvoering van mijn beroepsactiviteiten. Dit op een bepaalde pauze-invulling gebaseerde oordeel moet beslist een vooroordeel worden genoemd.

Wetenschappelijk onderzoek wijst klip en klaar uit dat de power nap de arbeidsproductiviteit eerder bevordert dan benadeelt. Wie werd niet eens bevangen door de post lunch dip na een stevig middagmaal, door monniken de door hen gevreesde middagduivel genoemd. De middagduivel personifieerde een van de zeven hoofdzonden, acedia, luiheid. De middagduivel meldt zich met een vage innerlijke onrust, die uiteindelijk tot een gevoel van lusteloosheid leidt. Wie aan deze aanval van binnenuit niet even toegeeft, kan er lang mee blijven rondlopen die middag.

Vast staat dat als je even toegeeft aan de verleiding van de middagduivel je daarna een stuk productiever opereert op de werkvloer. Toen ik een aantal jaren geleden in het kader van een Europees onderwijsontwikkelingsproject het technologisch (en onderwijskundig) voorlijke Finland mocht bezoeken, kwam ik op een hogeschool terecht waar een heuse stilteruimte was ingericht. Die was niet bedoeld zoals bij ons om er te werken, maar om er te rusten. Er stonden chaises longues waarop het heerlijk even toeven was. Hier werd druk gebruik van gemaakt. Tijdens de pauzes welteverstaan.

 

vrijdag 4 april 2014

'We laten ons niet wegvegen!'

Als lid van de ondernemingsraad kom ik graag bij de mensen op de werkvloer, omdat je met eigen ogen wilt zien wat er links en rechts allemaal speelt in de organisatie. Die blijken echter niet altijd onverdeeld enthousiast te zijn over het OR-lidmaatschap. Soms loop je ongevraagd tegen als grappig gepresenteerde laatdunkende opmerkingen aan die welbeschouwd nogal vilein om niet te zeggen denigrerend zijn. Zo voegde een dienstenfunctionaris na wederzijdse begroeting mij toe: “Zo, jij wordt vandaag weer als joker ingezet!” En een collega-docent vroeg retorisch: “Jij gaat vandaag weer naar je dagbesteding, zeker?” Maar gelukkig staan daar weer veel meer positieve reacties tegenover. Die helpen mee om als OR-lid overeind te blijven. De opkomst bij de laatstgehouden OR-verkiezingen in de Onderwijsgroep Tilburg was ruim 60% en uit onderzoek blijkt dat driekwart van de OR-leden in Nederland op de steun van de achterban vertrouwt.

Het Brabants Dagblad schreef 4 april een stuk over de voor- en nadelen van het OR-lidmaatschap. 40% van de OR-leden in de profitsector denkt dat het lidmaatschap van de ondernemingsraad belemmerend kan werken voor de carrière, en in de non-profitsector zelfs 50%. Het laatste zou je zeker niet verwachten, maar de werknemers in de zachte sector blijken wel vaker behoudender dan hun tegenhangers in de profitsector. Maar het tij is aan het keren. De onzekere tijden op de arbeidsmarkt maken dat steeds meer werknemers, ook de twintigers en dertigers onder hen, het belang van de ondernemingsraad gaan inzien.

De persoonlijke voordelen van een OR-lidmaatschap zijn evident: je scope op je werk in de organisatie wordt een stuk breder. Daarnaast worden je cognitieve en communicatieve vaardigheden behoorlijk gestimuleerd, want voortdurend getraind. Bovendien is het OR-lidmaatschap een permanente oefening in de argumentatieleer. Maar nog belangrijker is het persoon overstijgend belang: de versterking van de medezeggenschap in onze schoolorganisatie. Bovendien misstaat een OR-lidmaatschap geenszins op je curriculum vitae. Er is minstens één directeur in onze schoolorganisatie die dat kan bevestigen. 

Het Brabants Dagblad schreef ook dat een grote groep jongere werknemers nog steeds maar moeilijk te porren zijn voor de medezeggenschap. Zou niet bijdragen aan de voortgang in je loopbaan? Ook het aantal vrouwen in MR en OR blijft getalsmatig flink achter bij dat van de mannen. Natuurlijk zal geen enkel weldenkend directeur of bestuurder je het lidmaatschap euvel duiden. Integendeel, mijn ervaring is dat die vaker positiever ertegenover staan dan menig docent of dienstenemployee. Ofschoon deze laatste zin door sommigen met enige scepsis kan worden gelezen.

Toen in Den Haag het werk van de gemeentelijke straatvegers dreigde te worden geoutsourcet door het gemeentebestuur kwam de vakbond in samenwerking met de OR onder het motto 'wij laten ons niet wegvegen' met een doortimmerd alternatief plan met behoud van werkgelegenheid. De uitbestedingsplannen werden van tafel geveegd.