Mijn DWR wordt bijna uitsluitend bevolkt door mannen. Echte mannen, althans dat vinden we zelf en daar gedragen we ons
ook naar: enigszins over the top macho, met een relativerende knipoog. Vrouwelijke
collega’s komen ons dan ook gewoon bezoeken, en voeren, want ze vinden het bij
ons heimelijk steeds ook een beetje aapjes-kijken. DWR 1.01 is een masculiene
enclave, een vrijplaats, in een vrijwel uitsluitend
feminiene omgeving.
Een territorium dat sterk gedomineerd wordt door vrouwen, al is de directeur een man. Gelukkig, zou je bijna zeggen, als het niet zo politiek incorrect was. Zoals bekend is het onderwijs de laatste decennia niet alleen getalsmatig sterk gefeminiseerd. Net als in de rechtspraak waar je praktisch alleen nog maar vrouwelijk rechters ziet. Het is dan ook een significant statistisch gegeven, dat er op zo weinig vierkante meters, - ja, ook onze docentenwerkruimte is aan de krappe kant -, zoveel mannelijke docenten te vinden zijn. Een bijna 100%-score, een bezienswaardigheid, kortom. Vrouwen met misandrie zouden DWR 1.01 bezet gebied kunnen noemen. Bijna 100%, want één vrouw houdt als het Gallische dorp in Asterix & Obelix moedig stand. Om haar net als Winston Churchill koningin Wilhelmina in het oorlogskabinet De Geer de enige kerel te noemen, gaat wat ver, maar ze kan verbaal en mentaal het mannelijk gezelschap gemakkelijk aan. Ze staat met verve haar mannetje.
Dit is dus mijn dagelijkse natuurlijke habitat, waar flauwe, belegen mannengrappen worden gemaakt, waar de mannen eigenlijk best wel oud zijn, - allemaal Abraham gezien immers - behalve die ene vrouw in ons midden. We praten net iets te hard, onze stemmen klinken bijna wel een octaaf lager dan gewoon. We lachen net iets te luid en te snel. Zo proberen we te ontkomen aan de zachte dwang die van vrouwen uitgaat.
Aan het eind van weer een werkdag begeleiden rustgevende klanken van muziek van Chopin, Mozart of een andere componist, - mijn collega houdt ook van klassieke muziek -, mijn gang uit de docentenwerkkamer naar buiten.Van een beetje thuis weer naar huis.
Een territorium dat sterk gedomineerd wordt door vrouwen, al is de directeur een man. Gelukkig, zou je bijna zeggen, als het niet zo politiek incorrect was. Zoals bekend is het onderwijs de laatste decennia niet alleen getalsmatig sterk gefeminiseerd. Net als in de rechtspraak waar je praktisch alleen nog maar vrouwelijk rechters ziet. Het is dan ook een significant statistisch gegeven, dat er op zo weinig vierkante meters, - ja, ook onze docentenwerkruimte is aan de krappe kant -, zoveel mannelijke docenten te vinden zijn. Een bijna 100%-score, een bezienswaardigheid, kortom. Vrouwen met misandrie zouden DWR 1.01 bezet gebied kunnen noemen. Bijna 100%, want één vrouw houdt als het Gallische dorp in Asterix & Obelix moedig stand. Om haar net als Winston Churchill koningin Wilhelmina in het oorlogskabinet De Geer de enige kerel te noemen, gaat wat ver, maar ze kan verbaal en mentaal het mannelijk gezelschap gemakkelijk aan. Ze staat met verve haar mannetje.
Dit is dus mijn dagelijkse natuurlijke habitat, waar flauwe, belegen mannengrappen worden gemaakt, waar de mannen eigenlijk best wel oud zijn, - allemaal Abraham gezien immers - behalve die ene vrouw in ons midden. We praten net iets te hard, onze stemmen klinken bijna wel een octaaf lager dan gewoon. We lachen net iets te luid en te snel. Zo proberen we te ontkomen aan de zachte dwang die van vrouwen uitgaat.
Aan het eind van weer een werkdag begeleiden rustgevende klanken van muziek van Chopin, Mozart of een andere componist, - mijn collega houdt ook van klassieke muziek -, mijn gang uit de docentenwerkkamer naar buiten.Van een beetje thuis weer naar huis.