zondag 30 september 2012

The men’s room

Klanken die weemoedig stemmen van muziek uit het verre, geknechte Koerdistan komen mij bij binnenkomst tegemoet. Arbeidsvitaminen. Ik hoor de stem van een zanger, die direct het hart raakt. Goedemorgen Vahap, groet ik mijn collega. Goedemorgen, collega en vriend, groet hij amicaal terug. Zo wordt naar je werk gaan ook een beetje thuiskomen.
Mijn DWR wordt bijna uitsluitend bevolkt door mannen. Echte mannen, althans dat vinden we zelf en daar gedragen we ons ook naar: enigszins over the top macho, met een relativerende knipoog. Vrouwelijke collega’s komen ons dan ook gewoon bezoeken, en voeren, want ze vinden het bij ons heimelijk steeds ook een beetje aapjes-kijken. DWR 1.01 is een masculiene enclave, een vrijplaats,  in een vrijwel uitsluitend feminiene omgeving.
Een territorium dat sterk gedomineerd wordt door vrouwen, al is de directeur een man. Gelukkig, zou je bijna zeggen, als het niet zo politiek incorrect was. Zoals bekend is het onderwijs de laatste decennia niet alleen getalsmatig sterk gefeminiseerd. Net als in de rechtspraak waar je praktisch alleen nog maar vrouwelijk rechters ziet. Het is dan ook een significant statistisch gegeven, dat er op zo weinig vierkante meters, - ja, ook onze docentenwerkruimte is aan de krappe kant -, zoveel mannelijke docenten te vinden zijn. Een bijna 100%-score, een bezienswaardigheid, kortom. Vrouwen met misandrie zouden DWR 1.01 bezet gebied kunnen noemen. Bijna 100%, want één vrouw houdt als het Gallische dorp in Asterix & Obelix moedig stand. Om haar net als Winston Churchill koningin Wilhelmina in het oorlogskabinet De Geer de enige kerel te noemen, gaat wat ver, maar ze kan verbaal en mentaal het mannelijk gezelschap gemakkelijk aan. Ze staat met verve haar mannetje.
Dit is dus mijn dagelijkse natuurlijke habitat, waar flauwe, belegen mannengrappen worden gemaakt, waar de mannen eigenlijk best wel oud zijn, - allemaal Abraham gezien immers - behalve die ene vrouw in ons midden. We praten net iets te hard, onze stemmen klinken bijna wel een octaaf lager dan gewoon. We lachen net iets te luid en te snel. Zo proberen we te ontkomen aan de zachte dwang die van vrouwen uitgaat.
Aan het eind van weer een werkdag begeleiden rustgevende klanken van muziek van Chopin, Mozart of een andere componist,  - mijn collega houdt ook van klassieke muziek -, mijn gang uit de docentenwerkkamer naar buiten.Van een beetje thuis weer naar huis.

zaterdag 22 september 2012

De directeur meldt zich ziek

Afgelopen week werd bekend dat de bestuursvoorzitter van AkzoNobel zich ziek heeft gemeld. De hoogste baas van het concern, Ton Büchner, zit voorlopig thuis vanwege werkstress. Het nieuws zorgde voor een scherpe koersdaling van het aandeel AkzoNobel. In het recente verleden ging Apple enkele keren fors onderuit op de beurzen, als Steve Jobs vanwege een chemokuur tijdelijk afwezig was. Zoals bekend stierf hij een tijdje geleden aan kanker. Wie is hier nog meer ziek, vraag je je af, als je de doorgaans hysterische reacties van de aandelenbeurzen ziet.
De kranten vonden het opmerkelijk dat het concern zo openlijk over de ziekmelding en de aard ervan bericht had. Bestuurders worden niet ziek, en als ze het worden dan maar voor even. En het is zeker niet gebruikelijk om er publiekelijk voor uit te komen dat jouw bestuurder, - toch een soort übermensch, althans zo wordt hij door het grote publiek en de media gezien -, over de rooie is gegaan. Een griepvirus is zowat het enige dat deze reuzen, topmannen worden ze tegenwoordig genoemd, kan vellen.
Een psycholoog die vaak bestuurders begeleidt, - het zijn net mensen -, vroeg zich in Trouw af waarom we ervan opkijken als er een bestuurder even tabak van heeft. In onze privé-omgeving zien we wel vaker dat mensen oververmoeid zijn. Hij prijst de openheid van AkzoNobel, en dat de concernleiding de koersval op de beurs kennelijk voor lief nam. Op de lange termijn levert deze openheid uiteindelijk winst op. Hij pleit voor meer feminien leiderschap, maar ja het glazen plafond.
Net als dokters worden ook managers wel eens ziek, maar niet zo vaak, zo is de algemene opinie. Dat klopt wel, want zij hebben een voorbeeldfunctie. Hoe zwaar de storm ook is, de kapitein verlaat niet gauw zijn schip. Als-ie dat wel doet, dan is er de publieke verontwaardiging. Denk maar aan die Italiaanse kapitein van vorig jaar, die dat schip voortijdig verliet dat strandde voor de kust.
Schooldirecteuren worden ook niet gauw ziek. Er is geen statistiek voor nodig om dit aan te tonen. Leraren worden wel ziek en niemand kijkt daarvan op. Zij liggen als soldaten in de frontlinie en logisch dat daarbij ‘gewonden’ vallen. Het zou interessant zijn eens uit te zoeken waarom een leraar eerder thuisblijft, want een schooldirecteur ligt zelf ook in de frontlinie, namelijk van het personeel dat hij (m/v) leiding geeft. Is de docent gezeglijker dan de student?
Trouw schreef dat het driekoppige kroost van bestuursvoorzitter Büchner van AkzoNobel onlangs ongeveer gelijktijdig in de puberteit is beland.

zondag 16 september 2012

Nietsdoen

Deze blog gaat schijnbaar nergens over. ´Nergens over´ in de betekenis van dat het onderwerp weinig voorstelt en niet relevant lijkt voor een organisatie waarbinnen het arbeidsethos hoog behoort te zijn. Letterlijk gaat-ie natuurlijk wel ergens over, maar het onderwerp is nogal dunnetjes. Je blaast het zo weg.
Ik schrijf mijn blogs bijna altijd in het weekend. Het is zondagmorgen acht uur als ik dit blog begin. Voor me rekt zich een lange zonnige dag uit van zalig (!) niets doen. Als een mooie, verleidelijke Italiaanse donna. ‘Dolce far niente’, fluistert ze zacht in mijn oor, ‘Buongiorno, Antonio’. Dat klinkt toch veel poëtischer dan ‘lekker nietsdoen’. Er klinkt geen enkele dissonant in door.
Nietsdoen, het klinkt zo stout en in ons taalgebruik zal het ons nationale calvinistische karakter wel wezen dat er in doorklinkt. Terwijl de boeddhisten nietsdoen beschouwen als een hogere staat van zijn. Want als je nietsdoet, gebeurt er heel veel vanbinnen. Maar wat? Workaholics zijn daar bang voor; we noemen dat horror vacui, angst voor de leegte die je kunt aantreffen binnen jezelf.  Hoe dieper je in je bewustzijn afdaalt hoe sterker je gaat beseffen dat daar niets zit. Het authentieke ik is een misverstand. De filosoof Martin Heidegger noemde dit nietsdoen, ‘Langeweile’,  verveling.
Veel mensen durven zich niet meer te vervelen; daarom is voor jonge mensen de i-phone uitgevonden. Zich vervelen is zo jaren vijftig. Terwijl de verveling zoveel moois en creatiefs kan opleveren.
Nietsdoen is iets anders dan ‘niets doen’ (met spatie). Nietsdoen kun je zien als een hogere vorm van iets doen. Als je nietsdoet gaan je gedachten gewoon door. Zo concipieer ik mijn teksten op de gekste plaatsen: onder de douche, op de fiets, als ik met de hond wandel, wachtend bij de bakker. Musing noemen de Engelsen dat, mijmeren.  Niets doen (mét spatie) is iets nalaten te doen, terwijl je wel wordt geacht iets te doen.  Zoals dat rapport eindelijk afwerken, in plaats van te surfen op het internet in de baas zijn tijd. Of een kind uit het water redden. 

zaterdag 8 september 2012

Ranjameisjes

Donderdagmiddag, Nico van de Hout komt onze school bijpraten over de nieuwe afspraken, procedures en protocollen rondom BHV, de bedrijfshulpverlening. Zijn ruim een uur durend betoog vindt een gewillig en aandachtig gehoor. Zijn woorden gaan er bij mij en mijn collega’s in als Gods woord in een ouderling. Of om in dezelfde sfeer te blijven: zijn woorden vallen in vruchtbare grond. Dat komt niet alleen door het indringende verhaal dat hij vertelt, - dat gelardeerd is met talrijke aansprekende voorbeelden -, maar ook dat de geest van het publiek er wijd open voor staat. Dat heb ik niet zelf verzonnen, maar daarop maakte Nico mij zelf attent na zijn presentatie.
Meer dan ooit zijn we er op onze school van overtuigd geraakt, - de school van de ranjameisjes, Brabants Dagblad scripsit  -, dat een ongeluk in een verdomd klein hoekje zit. Dit keer zat het verstopt in een klein maatbekertje op het aanrecht van het keukentje van de cateraar. Twee weken geleden dronken enkele eerstejaarsstudenten die aan een introductieavond mee deden door domme pech een schoonmaakmiddel voor de vaatwasser in plaats van een onschuldig glaasje ranja. Ranja, klinkt zo jaren vijftig, heeft ook de onschuld van de jaren vijftig. Alleen deze ranja zag er alleen maar zo uit, het uiterlijk verhulde een giftige inhoud.
Wat mij bij elke oefenontruiming weer opvalt, is welk een enorme hoeveelheid mensen zich op één bepaald moment op één bepaalde plek bevinden. Ik heb er al verschillende meegemaakt op diverse locaties. Opvallend is ook de ontspannen sfeer waarin de oefenontruiming plaats vindt: ‘daar gaan we weer, het moet weer zo nodig’. Ja inderdaad, ontruimen is dringende én dwingende noodzaak.
Nico zei het niet met deze woorden, maar daar moet een eind aan komen. Ontruimen is een doodserieuze zaak, zelfs als die geoefend wordt. Daarom is vanaf vandaag iedereen BHV-probleemeigenaar geworden!
Behalve een lesje in bewustwording leerde Nico ons ook de betekenis van het groene bordje kennen: verzamelplek. De rijschoolhouder bij wie mijn jongste zoon lest, wist het niet. Toch goed dat er BHV is.

maandag 3 september 2012

‘This message will selfdestruct’

In het moderne mailverkeer is een sluipende schending van het briefgeheim gaande. Een enkeling maakt daar een punt van, maar de meesten vinden het geen bezwaar. Tijdsdruk noopt meestal te denken: laat maar zitten. E-mail is, net als overige social media, een snel medium. Een voorbeeld.
Je stuurt enkele collega’s een mailtje met zakelijke informatie die van gevoelige inhoud niet helemaal vrij is. Vervolgens stuurt een collega een reactie, maar besluit enkele andere collega’s carbon copy (cc) daaraan toe te voegen, omdat hij vindt dat zijn reactie ook hun aanbelangt. Zonder jouw toestemming te vragen echter.
Hoezo, moet dat dan? Ja, dat moet uit oogpunt van het respecteren van privacycriteria, want anderen als jij oorspronkelijk voor ogen hebt gehad, zijn nu deelgenoot geworden van de gevoelige informatie die jij alleen met een select clubje mensen wou delen.
Een ander voorbeeld is dat iemand bij jou een klacht deponeert via de mail betreffende enige nalatigheid jouwerzijds. Je hebt iets tamelijk belangrijks vergeten of je treuzelt te lang met een stuk informatie die voor die collega van belang is. Het wil wel eens voorkomen dat de klager gelijk de hele vakgroep of zelfs het hele team kond daarvan doet via de cc. Een eigentijdse schandpaal.
Het fenomeen van ongevraagd doorsturen van e-mail die ook gevoelige inhoud bevat, neemt hand over hand toe. Collega’s vertellen mij dat zij al diverse keren meegemaakt hebben dat ze een verhaal op de mail hadden gezet waarvan ieder weldenkend mens kon begrijpen dat dit niet zomaar naar een ander ge-cc't kan worden, zonder dat je daarvoor toestemming hebt van de auteur. En dan gebeurde het toch (weer)!
Waarom, vragen zij, is het plotseling normaal geworden dat te doen? Privacy lijkt op straat te liggen met al die social media van tegenwoordig. Toch denk ik dat in professionele relaties het duidelijk moge zijn dat sommige zaken niet zonder ruggenspraak publiek gemaakt zouden mogen worden. Dit geldt ook voor andersoortige betrekkingen.
Het is beslist soms veiliger om maar niets aan het papier toe te vertrouwen en alleen via mondelinge communicatie je verhaal te doen. En in veel gevallen gebeurt dit ook. Bepaalde informatie leent zich beter voor een gesprek onder vier of meer ogen, zoals vertrouwelijke informatie, dan voor schriftelijke overdracht.
Zou er zoiets zijn als copyright op e-mail? Of bestaat er anders een optie die, zoals in de goede oude JamesBond-films - 'this message will selfdestruct after reading' -, ervoor zorgt dat de boodschap niet verder komt dan degene die het ontvangt?