zondag 23 juni 2013

Ben zo terug!

Van de afkorting AKA zal beslist niet iedereen binnen OGT weten waar die voor staat: Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent (AKA). Hè, dat klopt toch niet, dat zou toch AGA moeten zijn?  Maar deze zou een verwijzing naar een bekend merk keukenfornuizen betekenen, en dat zou merkrechtelijk problematisch zijn, vermoed ik, ofschoon het beeld van het fornuis voor onze School voor AKA weliswaar wat geforceerd, en misschien dan ook wel grappig, maar toch wel enigszins van toepassing zou zijn. Hier worden de leerlingen (voor)bereid voor een beroepsopleiding met een startkwalificatie. De K in de afkorting is toch wel adequaat, want de referentie aan kwalificatie is voor de hand liggend, want daar worden ze via de omleiding die de School voor AKA vormt, een u-bocht om in de praktijksfeer te blijven, naar toe geleid. De jongeren die de school bezoeken hebben vaak al een schoolopleiding of een loopbaan in enigerlei vorm gevolgd, maar deze afgebroken of niet voltooid. Op de School voor AKA zijn ze dus even weg, maar ook ‘zo weer terug’ om, na éen of twee opleidingsjaren de draad weer op te pakken in een opleiding die leidt naar een eerste arbeidsmarktkwalificatie.
Op 20 oktober 2011 schreef co-blogger Niko van Dorp al een uitgebreid stuk over de School voor AKA. Dat was bij de gelegenheid van de opening van haar hoofdvestiging aan de Apennijnenweg. Als u wat meer feitelijke informatie wilt lezen over deze school, dan verwijs ik graag naar de blog, die nog altijd op Ons Plein is terug te vinden. Ik houd het in deze blog bij een impressie die ik opdeed tijdens het kijken naar een promofilmpje op de AKA-schoolsite.
Aan het woord zijn leerlingen van buitenlandse komaf met soms een duidelijk hoorbaar Brabants accent, dat ze wellicht ook mede van hun schoolomgeving hebben overgenomen. De mooie Oost-Brabantse rollende R van docent en studiebegeleider Rianne Boll werkt vast aanstekelijk op de stemorganen van de cursisten.
We zien op het filmpje de cursisten van huis uit vertrekken en op school aankomen, met ferme pas! De paden op, de lanen in, zo oer-Nederlands! Stan, een zeventienjarige Nederlandse jongen, te lang gepest op vorige scholen om nog wat op te nemen, vertelt enthousiast over zijn stagebezigheden in de kunstenmultifunctional Factorium. Hij wil uiteindelijk dramadocent worden. Merfem, een jongeman van achttien, is ‘runner’ in Café Bommelbeer, een uitdagende bpv-plaats. Beyze, een jongedame van zeventien, werkt in een zorgcentrum en Sybilla (25) uit Suriname loopt stage in het verpleegtehuis St-Elisabeth in Goirle. Farahow, een jongeman van negentien, heeft als BPV-plek een autogarage. De oud-studenten Mitchell en Abdullah vertellen in het filmpje welke opleiding ze na de AKA gevolgd hebben. Zij nemen intussen deel aan het arbeidsproces. De jongelui die op de AKA hun opleiding volgen lopen twee dagen per week stage, op school vindt terugkoppeling en verdieping plaats, naast het onderwijs in de gewone schoolvakken.
In het filmpje verschijnt een kaartje in beeld dat op de deur van het klaslokaal of praktijklokaal is geplakt: ‘Ben zo terug’. Is de schrijver een docent, of een student? Dat wordt niet duidelijk, maar het ziet er huiselijk uit, en vat in een kort zinnetje samen wat de AKA’ers tegen de samenleving (en de vervolgopleidingen en arbeidsmarkt!) zeggen: ‘We zijn even weg, maar we komen zo terug!’





zaterdag 15 juni 2013

Literatuurles in het mbo

Ik heb vroeger een mbo-opleiding gevolgd: de meao. Dat was in de Lange Nieuwstraat hier ter stede, eind jaren zestig. Het was een zinderende tijd, en dat kwam niet alleen door mijn blonde vriendinnetje in minirok, dat me soms op haar hippe Solexje van school kwam afhalen. Mijn klasgenoten floten dan. Ik kreeg les van de jonge docenten Charles Huebert (Frans), Louis van de Braak (Duits), de fraters ‘Sjefke’ (prima docent algemene economie) en Koenraad (een opvliegend docent bedrijfseconomie: Van Gestel, jij de klas uit!). Directeur der school was August van Berkel (haast liefkozend 'Guusje' genoemd door de leerlingen), die heimelijk tijdens de les revolutie predikende leraren bespiedde. Ik herinner me nog ene Peter Janssen die Nederlands gaf en vol was van de straatrevolte van mei 1968 in Parijs; hij kalkte slogans op het bord als 'De verbeelding aan de macht!' en 'Onder de straatstenen ligt het strand!'. Hierbij werd geduid op een uitbreiding van de rivieroevers van de Seine. (Een origineel idee, want in onze tijd zien we in veel steden stadsstranden aan rivieren en kanalen.) Hij had ook allerlei woordgrapjes tijdens zijn lessen in de aanbieding. Zo vertelde hij dat het pauselijke urbi et orbi met Pasen en Kerstmis, uitgesproken vanaf het balkon van het Vaticaanse paleis, voortaan na de encycliek 'Humanae Vitae' (1968), die vooral bekend werd vanwege de veroordeling erin van de toen in opkomst zijnde anticonceptiepil, zou heten: urbi et 'masturbi'.
De meao was toentertijd een nieuwe tweejarige niveau-4-opleiding, die je mocht gaan volgen met een vierjarige-mulodiploma op zak. Ik kreeg er les in Nederlandse, Engelse, Duitse en Franse literatuur. Voor de vaderlandse letterkunde moesten we verplicht een achttal werken lezen en een dossier samenstellen. In de lessen Engels bij voorbeeld lazen we klassikaal Graham Greene, ‘The third man’ en ‘The heart of the matter’, en Ernest Hemingway, ‘Farewall to arms’ en ‘For whom the bell tolls’. In die jaren werd er nog literatuur gedoceerd op de middelbare beroepsopleidingen, maar veel later werd dat weg gerationaliseerd in de wel bedáchte maar niet altijd goed dóordachte moderne opleidingsconcepten met achtereenvolgens hun koepeleindtermen, gewone eindtermen, subeindtermen, kerntaken en last but not least competenties. Van de laatste kon lang niemand een adequate definitie geven, temeer omdat deze ook weer onderscheiden werden in een zevental soorten. (Ik zal u besparen welke dat waren.) Totdat we er na jaren achter kwamen dat het ‘gewoon’ ging om een combinatie van kennis, inzicht en praktische vaardigheid. Maar goed, die literatuur dus.  Ik geef nu les op de School voor VAVO en mag daar goddank Nederlandse literatuur doceren, omdat de opleidingsplannen dat voorschrijven: ministerieel goedgekeurd! Op de School voor Onderwijs en Kinderopvang, waaraan ik lessen Nederlands verzorg, wordt sinds jaar en dag jeugdliteratuur gegeven. De reden daarvoor is evident, en de eindtermen schrijven het ook voor. Maar diezelfde voorschriften bepalen niet dat er volwassenenliteratuur moet worden gedoceerd en dat vind ik een tekortkoming. Ik vermoed dat er in praktisch geen enkele beroepsopleiding binnen ons ROC  Nederlandse literatuur op het programma staat, laat staan buitenlandse; de competenties uit de opleidingsplannen hebben er niets mee. En dat vind ik een ernstige lacune, want literatuurlessen zijn ergens goed voor, al valt hun waarde pas na jaren op. Literatuur stimuleert de fantasie, ontwikkelt kennis en inzicht, leert out-of-the-box (sorry!) denken en over de schutting van je afkomst en persoonlijke achtergrond kijken. En tenslotte: bevordert het concentratievermogen en de algemene taalvaardigheid. Maar hoor ik u al denken: onze jeugd leest toch niet meer! En wij leggen ons daar bij neer?
Mijn laatste column voor de zomervakantie gaat over onze School voor AKA, op veler verzoek.

zondag 9 juni 2013

IMC Weekendschool, vijftien jaar motivatiegericht onderwijs

Mijn kinderen hebben iets met de IMC Weekendschool. Nou ja, iets. Mijn oudste zoon heeft er een zestal jaar gewerkt als docent en jaarcoördinator in de schoolvestiging in Amsterdam-Zuidoost (Bijlmer); dat was nog in de pioniersjaren  van de jaren ‘nul’. Mijn dochter werkt sinds een jaar in de vestiging in Tilburg-Noord (Stokhasselt). Ook als docent en jaarcoördinator (‘jaarco’). Wie in een achterstandswijk woont en van allochtone origine (is echter geen strikte voorwaarde), gemotiveerd is en leergierig maakt kans om naar de IMC Weekendschool te gaan.
De Weekendschool opent haar deuren als die van de reguliere (en particuliere) scholen gesloten zijn: op zondag. IMC Weekendschool biedt aanvullend onderwijs aan jongeren tussen de tien en de veertien jaar, schrijft het jubileumboekje ‘Ik en jij’. Gedurende tweeënhalf jaar krijgen leerlingen elke zondag les van inspirerende vakexperts, die hen kennis laten maken met hun vakgebied. Je moet dan denken aan rechters, advocaten, astronomen, acteurs, maar ook laboranten, loodgieters, bankiers en alle beroepen die maar denkbaar zijn. Hierbij worden bekende figuren niet gemeden; mijn zoon heeft eens ooit Vincent Icke voor zijn klas gehad, een beroemd astronoom, en ook de bekende advocaat en strafpleiter, Piet Doedens. De Weekendschool zet hoog in en kiest bewust voor aansprekende ‘role-models’ en leeromgevingen: een expositie van kunstobjecten door de leerlingen gemaakt onder begeleiding van een bekende kunstenaar in het Van Gogh Museum is niet ongewoon. De Weekendschool brengt leerlingen uit de maatschappelijke onderklassen in aanraking met mensen uit maatschappelijke kringen met wie ze normaal gesproken niet gauw in aanraking komen. Of ze komen op plaatsen waarvan ze alleen maar kunnen dromen: de kinderen uit Tilly-Noord krijgen op zondag les op de Universiteit van Tilburg.
Tijdens de lessen kruipen de leerlingen als het ware in de huid van de gastdocenten: rechters verschijnen in toga, chirurgen dragen operatiekleding, astronomen brengen echte sterrenkijkers mee, loodgieters hun bekende loodgieterstassen met inhoud, en bankiers en ondernemers komen in chique pak. En wat denk je hoe een mannequin voor de klas staat?
Vandaag, het is zondag als ik dit stukje schrijft, bezoekt 'ons Maaike' (22) met haar klas het Elisabeth-ziekenhuis in Tilburg (Les 3 uit de lessenreeks ‘Geneeskunde’); moeder gaat mee als een van de begeleiders. All in the family! Op het programma staat een bezoek aan het Skillslab (Bloedprikken), de afdeling Gynaecologie (Echografie maken), Oogheelkunde (Oogtestjes) en het Pathologisch laboratorium (Wangslijmvlies afnemen). Het doel is om de kinderen kennis te laten maken met de praktische aspecten van het ziekenhuisbedrijf. Het draaiboek (elke les wordt van A tot Z uitgeschreven) schrijft: “Wat kan een arts allemaal doen om een bepaald deel van het lichaam beter te maken? Juist voor de kinderen iets minder bekende onderdelen komen ook aan bod. Spannend en uitdagend voor hen!”
De artsen van dienst, een gynaecoloog, een radioloog, een oogarts, klinisch patholoog en een laborant offeren hiervoor met liefde een deel van hun vrije zondag op. Ze doen het graag want alle gastdocenten zeggen steeds opnieuw dat ze er zo veel voor terugkrijgen: de blikken van de kinderen alleen al, als ze vol verwondering en bewondering toekijken naar wat zich voor hun ogen ontvouwt. Hier wordt Nederland opnieuw uitgevonden.
Het NRC schreef een paar weken geleden dat onderzoek uitwijst dat deze vorm van motivatiegericht onderwijs het zelfvertrouwen van deze kansarme kinderen enorm opkrikt. Een volgende keer over onze eigen School voor AKA, dat ook een laboratorium is voor het Nederland van de toekomst. Mijn buurvrouw heeft er iets mee. Nou ja, iets. Ze is er directeur.

zondag 2 juni 2013

Moreel kompas geen afvinklijstje

Met de kredietcrisis is persoonlijk gedrag belangrijk geworden als risicofactor van goed bestuur. Volstonden voor 2008 gedetailleerde procedures, - met veel ‘bullits’ -, om het goed handelen van bestuurders te waarborgen en in goede banen te leiden, nu wekken deze ellenlange boodschappenlijsten argwaan. Ze leiden volgens het Financieel Dagblad tot afvinkgedrag en dat verhindert sommige bestuurders, maar ook wel management-echelons daaronder, zelf nog na te denken over wat wel of niet kan, zeker wat hun eigen ethisch handelen betreft. En de raden van toezicht volgen hen daarin. Die weten ook vaak niet beter, want praktisch het enige selectie-instrument was en is nog steeds de aloude coaptatie, ‘old boys’-netwerkballotage, om in een raad van toezicht te komen. In navolging van de Commissie Tabaksblad (2003) die een ethische gedragscode opstelde voor bestuurders van ondernemingen met aandeelhouders, is er onlangs een Commissie Halsema (Femke) ingesteld, die het morele handelen van bestuurders van semi-overheidsorganisaties, onderwijsinstellingen, woningbouwcoöperaties, etc.  tegen het licht gaat houden. Denk aan woningbouwcoöperatie Vestia! Maar de commissie wordt alvast gewaarschuwd niet louter met afvinklijstjes te komen. Het moet deze keer echt om de inhoud gaan, een opzet waarmee er bij bestuurders een bewustwording gaat groeien, waardoor ze  weer vervelende inhoudelijke vragen gaan stellen aan elkaar en aan de stakeholders van hun instellingen, onder wie op de eerste plaats de klant en de werknemer. Wat vind je eigenlijk van ons en wat denk jij wat wij van jou vinden. Patiënten, huurders, scholieren/studenten, maar ook steeds vaker de werknemers,  vormen de zwakke schakel in de controle van een semipublieke instellingen, schrijft het FD afgelopen zaterdag.
De laatste vijftien jaar, schrijft het Brabant Dagblad vorige week vrijdag,  is het accent vooral gelegd op de zogenaamde ‘harde’ kant van goed bestuur, zoals besturingsmodellen, organogrammen, reglementen, allerlei protocollen, etc. Het roer moet echter om; er moet meer aandacht komen voor de ‘zachte’ kant van management en bestuur. Mensen face-to-face aanspreken op fatsoenlijk gedrag, en niet alleen op resultaten, want die zeggen vaak minder dan gedacht. Gedragsmoeilijke leerlingen, met een ontwikkelingsachterstand of met een gering sociaal-cultureel kapitaal aan een diploma helpen, vergt meer en is een grotere prestatie dan het doen slagen van een ‘normale’ leerling. Ook al wijken de slagingspercentages van de eersten naar beneden af.
Bestuur en management  moeten op alle niveaus in hun instelling tegenspraak organiseren; bestuurders en managers hebben nu eenmaal een hekel hieraan, want niets menselijk is hun vreemd. Ik heb als docent ook liever dat alles op rolletjes loopt en mijd als ik kan gedoe. Ik ontkom daar echter in een klas vol jonge energieke en kritische mensen niet aan. Het is 'part of the job'. Systematische tegenspraak is beter voor het algemeen belang, ‘the common good’, van een organisatie. Toen ik een jaar of wat geleden, - het was nog voor de kredietcrisis van 2008 -,  voorstelde om een vertegenwoordiger van de toenmalige MR's in de raad van toezicht van het toenmalige SEB op te nemen, werd ik wat meewarig aangekeken door de leden ervan: waar haalde die docent het vandaan? Het stond gewoon in de CAO/BVE als suggestie en advies.Trouw schreef afgelopen zaterdag dat de minister van onderwijs, Jet Bussemaker, onlangs pleitte voor een eed voor schoolbestuurders in reactie op een rapport over misstanden bij de onderwijsgroep Amarantis. Dit morele kompas zullen ze dan, als die eed er komt, delen met mensen uit talloze beroepsgroepen; politici, medici, juristen, militairen, notarissen, etc.